niet eisen dat zij door middel van hun onderneming politiek actief zijn, en zeker niet in het buitenland.
De omgekeerde stelling is uiting van de neiging om allerlei verantwoordelijkheden uit te breiden, niet alleen naar aard maar ook naar plaats. Ondernemers aansprakelijk houden voor wantoestanden, waarmee zij gedwongen worden te leven op straffe van sluiting en dus massaontslag, is een voorbeeld van zo'n uitbreiding naar aard. De aansprakelijkheid hier voor wat daar gebeurt, is een voorbeeld van zo'n uitbreiding naar plaats. Zo groeit gestaag de neiging om wetgeving ook buiten eigen land te laten gelden. Het gevaar dat hier dreigt, is een vermenging van verantwoordelijkheden. Wat moet een onderneming doen wanneer wetten en voorschriften in het land van herkomst strijden met die in het land van vestiging? Voor het bedrijfsleven betekenen deze conflicten een volstrekt onmogelijke positie.
Dat geldt helemaal voor de ‘extraterritorialiteit van de moraal’. Wanneer een onderneming niet alleen de wetten van het land, niet alleen de gedragscode van de oeso moet naleven, maar bovendien de moraal van de achterban, dan dreigt een soort ‘management by love-in’, waardoor zij spoedig ter ziele zou zijn. Bovendien: wie is die achterban? De een zegt dit, de ander zegt dat. De moraal blijkt pluriform te zijn. Om deze redenen moeten de verantwoordelijkheden van het bedrijfsleven nauwkeurig worden bepaald, zodat iedere ondernemer precies weet waaraan hij zich heeft te houden en daaraan ook gehouden kan worden. Bovengenoemde gedragscodes vormen een aanzet daartoe en een aantal ondernemingen heeft die codes ook aanvaard.
Economische sancties zijn handelsbeperkende maatregelen die politieke doeleinden dienen. In extreme vorm zijn zij een boycot. Wat is het effect van een boycot, gesteld dat die kan worden uitgeoefend? Die vraag is belangrijk, want het is een ethisch beginsel dat men aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn handelen, ook al waren de bedoelingen nog zo goed. Het gaat niet om de bedoelingen, het gaat om de uitkomst. Het gaat niet om ons, maar om hen!
Het is twijfelachtig of een verbreking van de commerciële betrekkingen de mensenrechten goed zou doen. Handelsbetrekkingen betekenen een verbinding met een vrijere buitenwereld. Direct contact met de (democratische) opvattingen van anderen werkt hervormend. (Datzelfde geldt overigens voor culturele betrekkingen en wetenschappelijke contacten.) Natuurlijk is er geen garantie dat die beïnvloeding ten goede plaatsvindt, maar de omgekeerde garantie bestaat wel: waar handelsbetrekkingen ontbreken, bestaat in ieder geval geen mogelijkheid tot beïnvloeding. Het lijdt bovendien geen twijfel dat een boycot nog meer