Maar wie waren zij? Karel eropaf, want hij sprak Japans. Het bleek een klassenreünie te zijn. En wie waren wij? Ten slotte waren Karel en Rob niet zo goed of zij moesten ook zingen. Het werd ‘Waar de blanke top der duinen’, onder luid gejuich. Ik heb mij daar laf vanaf geschminkt.
Tijdens mijn staatssecretariaat heb ik twee modeshows van Nederlandse ontwerpers bijgewoond: een in Chicago en een in Atlanta. De mannequins liepen niet achter elkaar, maar naast elkaar, zodat je niet wist waar je het eerst naar moest kijken. Ik vond die shows spectaculair.
In Atlanta heb ik, voorjaar 1985, de gelegenheid te baat genomen Dean Rusk te interviewen, die onder John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson minister van Buitenlandse Zaken was geweest (1960-1969). Rusk ontving mij op het kantoor van een bank waar hij een adviseursfunctie vervulde. Tien jaar eerder was de Vietnamoorlog beëindigd. Die oorlog was het belangrijkste onderwerp van ons gesprek.
Wat mij opviel, was de nadruk die Rusk legde op de interstatelijke aspecten. In Europa was er de navo, in Zuidoost-Azië de seato (South East Asia Treaty Organization). De Verenigde Staten, zei hij, moesten zich aan hun verdragsverplichtingen houden. ‘Men kon niet verwachten dat wij in het Atlantische gebied een heilige zouden zijn en in dat van de Stille Oceaan een hoer. Het ging om formele beloften van de Verenigde Staten, en wij konden die niet zomaar negeren zonder dat dit een vernietigend effect zou hebben op andere, vergelijkbare beloften.’ Maar hij zei ook dat ‘de basis van ons volk’ in de eerste zes maanden van 1968 ‘tot de conclusie was gekomen dat wij ons moesten terugtrekken [...] en die basis had ook de bevoegdheid die beslissing te nemen’.
Rusk sprak ook over het Tet-offensief van begin 1968. Dat was een belangrijke nederlaag voor de Vietcong en de Noord-Vietnamezen geweest, maar werd in de Verenigde Staten uitgelegd als een schitterend politiek succes voor Hanoi. Rusk verwees daarbij naar het boek Big Story van Peter Braestrup,