De doelstellingen van die organisatie waren echter veel verstrekkender. Volgens Mient Jan Faber, haar secretaris, vormde de kernwapenproblematiek slechts het begin. Het ging hem uiteindelijk om de opbouw van een geheel nieuwe cultuur. De Brave New World wenkte. Het ikv had het vooral gemunt op het cda. Dat was ‘het zachte centrum van de politiek’. De leden van het ikv namen deel aan politieke bijeenkomsten, maar maakten zich niet altijd als zodanig bekend. Zo kon het gebeuren dat de politicus op het podium zich geconfronteerd zag met een tweedejaarsstudent sociologie die met het jaarrapport van het International Instituut voor Vredesonderzoek uit Stockholm (sipri) zwaaide om aan te tonen dat de navo geen nieuwe wapens nodig had ter verdediging tegen de Russische ss-20-raketten. Sommigen van die politici wisten niet dat de reputatie van het sipri vooral groot was bij vredesgroepen en lieten zich daarom imponeren door deze ‘spontane’ uiting van bezorgdheid.
Het ikv pleitte voorts voor een ‘politiek der kleine landen’, waarin Nederland een bondgenootschap zou vormen met een zonderlinge verzameling landen zoals Angola, Mexico, Roemenië, Sri Lanka, Joegoslavië en Nicaragua. Die landen, zo betoogde het ikv, zouden een coalitie kunnen vormen om de toenmalige accumulaties van internationale macht te neutraliseren.
In het buitenland maakte dat voorstel niet onmiddellijk indruk, maar binnenslands boekte het ikv in zoverre succes dat de regering een beslissing omtrent de plaatsing van de kruisraketten moest uitstellen. Dat uitstel, meende ik, getuigde van weinig moed. Hoe duidelijker het regeringsbeleid ter zake was, des te minder ruimte protestbewegingen kregen. Nadat de plaatsingsbeslissing eindelijk werd genomen, zakten die bewegingen dan ook geheel in. Politici moesten zich niet te veel achter een opinieklimaat verschuilen, meende ik, dat zij zelf vaak in niet geringe mate opriepen.
Een organisatie die in dit hoofdstuk niet mag ontbreken, is de Wereldraad van Kerken, die een toonbeeld van inschikke-