Boren in hard hout
(1998)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |
Europa en de IslamHet Netherlands Institute for Advanced Studies vierde zijn vijfentwintigste verjaardag op 20 september 1996 met een symposium in Wassenaar over het thema ‘Islam and Europe in Past and Present’. Ik hield er de volgende voordracht. In de zomer van 1993 publiceerde Samuel Huntington, hoogleraar aan Harvard, een artikel in het Amerikaanse blad Foreign Affairs onder de titel ‘The Clash of Civilizations’. Hierin verdedigde hij de stelling dat de belangrijkste conflicten in de wereld zich voortaan zouden afspelen tussen naties die tot verschillende beschavingen behoren. Hij onderscheidde zeven of acht beschavingen: de westerse, de confuciaanse, de Japanse, de islamitische, de hindoeïstische, de Slavisch-orthodoxe, de Latijns Amerikaanse en mogelijk de Afrikaanse. Volgens Huntington waren de verschillen tussen deze beschavingen essentieel. De wereld werd steeds kleiner en de natiestaat diende steeds minder als bron van identiteit. In grote delen van de wereld was dit gat opgevuld door godsdiensten, vaak in de vorm van zogenaamde ‘fundamentalistische’ bewegingen. Gilles Kepel, een islamoloog die werkzaam was bij het Franse cnrs, noemde dit ‘la revanche de Dieu’. Staten uit verschillende beschavingen wedijverden met elkaar om militaire en economische macht. Ze streden om de beheersing van internationale instellingen en propageerden hun eigen politieke en religieuze waarden. Zoals te verwachten was, noemde Huntington met name de islam. Op de breuklijn tussen de westerse en de islamitische beschaving waren tenslotte al dertienhonderd jaar conflicten aan de gang, en die confrontatie zou waarschijnlijk niet minder hevig worden. Er waren rellen tussen moslims en christenen in Nigeria. De relaties tussen Russen en moslims in Centraal-Azië waren gespannen. China voerde een steeds meedogenlozer politiek tegen zijn Turks-islamitische minderheid. Er was het con- | |
[pagina 240]
| |
flict tussen Israël en de Palestijnen. Huntington concludeerde dan ook: ‘De islam heeft bloedige grenzen.’ In het volgende nummer van Foreign Affairs werd hij bekritiseerd. Hij had de kracht van de moderniteit en het secularisme onderschat, op plaatsen waar deze bewegingen tegen alle verdrukking in naar voren waren gekomen. Het moslimfundamentalisme was niet zozeer een teken van opstandigheid, als wel van paniek, verwarring en schuldgevoelens. Het gerommel in de niet-westerse beschavingen was geen bewijs van hun vitaliteit. De droom van een wereldwijde islamitische revolutie volgens het Iraanse voorbeeld was in rook opgegaan. De moslimoppositie in Egypte maakte het de staat moeilijk, maar kon die staat niet ten val brengen. De utopieën hadden veel van hun aantrekkingskracht verloren en de mensen wilden ‘Sony, not soil’. De politieke breuklijnen liepen niet tussen beschavingen, maar volgden de belangen van staten (Fouad Ajami). De Iraanse mullahs verwierpen ogenschijnlijk het decadente Westen, maar streden in werkelijkheid tegen de moderniteit (Robert L. Bartley). In deze discussie sta ik aan de kant van de critici. Huntington maakt een onderscheid tussen de Russische en de Latijns Amerikaanse beschaving enerzijds en de westerse anderzijds. Maar zijn dit niet veel eerder drie takken van dezelfde boom? Bestaat er zoiets als een Afrikaanse beschaving? Is het hele idee van négritude niet door de feiten achterhaald? Spelen de meeste conflicten zich niet af tussen landen die tot dezelfde beschaving behoren, in plaats van tot verschillende beschavingen? Is de aantrekkingskracht van informatie, individualisme, welvaart en democratie niet sterker dan die van de godsdienst? De islam heeft bloedige grenzen, maar is het geen kenmerk van grenzen dat ze twee kanten hebben? Zoals Liu Binyan, een van de meest vooraanstaande Chinese dissidenten, het formuleerde: ‘Het confucianisme keert geleidelijk terug in China, maar het is niet te vergelijken met de invloed van de westerse cultuur, die de laatste twintig jaar steeds sterker is geworden.’ Fred Halliday heeft over dit onderwerp geschreven. Zijn boek is getiteld Islam and the Myth of Confrontation.Ga naar eind1 De titel verraadt zijn conclusie: de confrontatie tussen de islam en het Westen is een mythe. En inderdaad, hoe zouden we ons die confron- | |
[pagina 241]
| |
tatie moeten voorstellen? Vormt de islam als godsdienst een bedreiging voor het christendom? Beide godsdiensten doen aan bekering en de islam krijgt steeds meer volgelingen in Afrika. Maar dat is geen bedreiging voor het christendom, evenmin als de opkomst van het moslimfundamentalisme in Turkije. Ik zie in Europa geen enkel teken van grootschalige bekering tot de islam, eerder het tegenovergestelde. De islamitische religieuze autoriteiten maken zich eerder zorgen over de groeiende invloed van het secularisme onder hun volgelingen. Vormt de groep islamitische landen dan geen bedreiging voor Europa en/of Noord-Amerika? Maar die groep bestaat helemaal niet. De meeste moslims wonen in Azië: in Indonesië, Bangladesh en Pakistan. Bedrijven in die landen concurreren met ons bedrijfsleven, maar voor zover ik kan zien is er geen sprake van politieke vijandigheid tussen deze landen en het Westen. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika liggen de zaken wellicht anders. Maar de belangrijkste recente conflicten in die regio waren de oorlogen tussen Iran en Irak en de oorlog over Koeweit tussen Irak en de coalitie onder leiding van de Verenigde Staten, waarvan ook een aantal moslimstaten deel uitmaakte. Halliday heeft deze laatste oorlog nauwkeurig geanalyseerd. Hij heeft zeker gelijk als hij zegt dat ‘er betrekkelijk weinig valt te zeggen over de rol van de islam in dit conflict’ - ook al probeerde Saddam Hoessein het tij te elfder ure nog te keren door op te roepen tot een jihad - en dat ‘de oorlog [...] opnieuw aantoonde hoe weinig effectief het politieke pan-Arabisch nationalisme is’.Ga naar eind2 Het is natuurlijk zo dat de islamitische staten altijd bekend hebben gestaan om hun gebrek aan eenheid. De top in Rabat in 1969 en alle conferenties daarna hebben niet veel meer opgeleverd dan mooie woorden. Halliday ontwikkelt zijn stelling verder in het hoofdstuk getiteld ‘Islam and the West’. Hij geeft toe dat ‘de fundamentalisten westerse waarden als secularisme, democratie, de rechtsstaat, gelijkheid van mannen en vrouwen en moslims en niet-moslims verwerpen’ en dat ‘ze aansturen op een langdurige strijd met het Westen, [dat] als decadent en agressief wordt beschouwd, en op een verbeten conflict met de historische vijand’. ‘Het idee van een eeuwig conflict met het Westen,’ zo beweert hij, ‘is zeker | |
[pagina 242]
| |
niet alleen een uitvinding van Europese en Amerikaanse demagogen.’ Maar zoals ik al zei: ‘Het is het absurd om moslimlanden in algemene zin als bedreiging voor het Westen te beschouwen.’ Halliday concludeert dan ook: ‘Er kan geen sprake zijn van een grote “islamitische dreiging”, niet alleen omdat de moslimstaten veel zwakker zijn - en zullen blijven - dan de westerse staten, maar ook omdat ze geen samenhangend internationaal bondgenootschap vormen.’Ga naar eind3 Is daarmee alles gezegd? Op geen stukken na. De islam is een feit. Dat mag een open deur lijken, maar we hebben hier met een lastig probleem te maken. Halliday weigert in zijn boek te spreken over de islam als godsdienst. Hij heeft het over de ‘islam’ tussen aanhalingstekens, dat wil zeggen over een sociaal en politiek systeem. Vervolgens legt hij uit dat je er weinig mee opschiet om de vele sociaal-politieke werkelijkheden waarop de term van toepassing is, als onderdelen van één verschijnsel te beschouwen. En zo lijkt de islam als het ware helemaal uit zijn verhaal te verdwijnen. Hij is niet de enige die zo te werk gaat. Ook professor Mohammed Arkoun plaatst de term ‘islam’ tussen aanhalingstekens en heeft het over de ‘zogenaamde islamitische beschaving’. Niettemin behandelt Arkoun onderwerpen als het moslimdenken, de moslimgemeenschap en de islamitische wereld. En inderdaad, als het enorme gebied dat zich uitstrekt van Marokko via Turkije tot Indonesië iets gemeenschappelijks heeft, kan dat niet anders dan de islam zijn. Het verlangen een afstand te scheppen tussen de islam en de vaak pijnlijke werkelijkheden van het Midden-Oosten is begrijpelijk. Ook Europeanen hebben moeite met het besef dat de nazi-misdaden hebben plaatsgevonden in een christelijk Europa. Toch zou het een illusie zijn te ontkennen dat de Europese cultuur is doordrongen van het christendom. Zo is het ook met het Midden-Oosten. Halliday schrijft: ‘De islam heeft politieke en maatschappelijke implicaties.’Ga naar eind4 Je hoeft geen essentialist te zijn om te menen dat deze uitspraak te veel riekt naar een postmoderne vorm van relativisme om als nuttige basis voor verder onderzoek te dienen. De islam bestaat dus. Er zijn een miljard mensen die erin geloven. De islam is een buitengewoon belangrijke maatschappe- | |
[pagina 243]
| |
lijke en politieke kracht, ten goede of ten kwade, en is de raison d'être van zowel Pakistan als Bangladesh. Om Mohammed Ali Jinnah, de vader van Pakistan, te citeren: ‘Hindoes en moslims hebben een andere religieuze filosofie, andere sociale gebruiken en een andere literatuur. Ze trouwen niet met elkaar, ze eten niet met elkaar en ze behoren daadwerkelijk tot twee verschillende beschavingen, die voornamelijk zijn gebaseerd op tegenstrijdige ideeën en opvattingen.’Ga naar eind5 Jinnah heeft zijn staat gekregen. Zes jaar na de stichting van Pakistan in 1947 braken er in Lahore ernstige rellen uit tegen de Ahmadiyah, een sekte die door orthodoxe moslims als ketters wordt beschouwd. De rellen zijn onderzocht door een speciale commissie, die vervolgens een opmerkelijk rapport uitbracht. In dit zogenaamde rapport-Munir is veel aandacht besteed aan de onverenigbaarheid van het op Europese begrippen gebaseerde constitutionalisme en de islamitische opvattingen over de staat die een land als Pakistan in de praktijk zou moeten brengen. De conclusie van het rapport luidde: ‘Alleen door een fundamentele heroriëntatie, waarbij het vitale van het levenloze wordt gescheiden, kan de islam als mondiaal idee blijven bestaan en kan de moslim, die nu een archaïsche ongerijmdheid is, zich omvormen tot burger van de huidige en de toekomstige wereld.’ Anders dan de landen in Oost-Azië, die kort geleden met hun industrialisering zijn begonnen, heeft de moslimwereld grote moeite zichzelf te moderniseren. Zolang dat niet gebeurt, zal het Westen geconfronteerd blijven met de onrust die daarvan uitgaat. Het moslimfundamentalisme is een sociaal-politiek verschijnsel waar we weinig aan kunnen doen. Terroristische aanslagen zijn afschuwelijk en staten die het terrorisme steunen, moeten daarvoor worden gestraft. We moeten ons blijven verzetten tegen de vervolging van Rushdie. Maar de angst van Willy Claes, voormalig secretaris-generaal van de navo, voor een islamitische omsingeling is schromelijk overdreven. Concluderend: de moslimwereld vormt geen bedreiging voor het Westen. In alle recente conflicten tussen moslims en pro-westerse krachten hebben de moslims jammerlijk het onderspit gedolven. De moslimleiders hebben voornamelijk gefaald. Vraag maar aan de Moslimbroederschap in Hama, de Koerden | |
[pagina 244]
| |
in Halabǧa en de sjiieten in Zuid-Irak.Ga naar eind6 Volgens Sadik al-Azm, hoogleraar aan de universiteit van Damaskus, weten de moslims dat ze zwak zijn.Ga naar eind7 Juist het Westen, met zijn ideeën over democratie, individualisme en pluralisme, vormt een bedreiging voor de moslimwereld. De enige bedreiging voor het Westen komt van binnenuit. Het arbeidsethos bladdert af. Het leiderschap is vaak zwak. Er is sprak van maatschappelijk verval. En er is een fataal gebrek aan zelfvertrouwen. Maar dat is allemaal onze eigen schuld. Zoals de Amerikaanse stripfiguur zei: ‘Ik heb de vijand gezien en we zijn het zelf.’ |