Boren in hard hout
(1998)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |
Voor Rusland geen MarshallplanOp 3 oktober 1997 is door Deloitte & Touche een symposium in Den Haag belegd onder de titel ‘Marshallplan-ii’. Ik heb bij die gelegenheid de volgende inleiding gehouden. Op 5 juni 1947 ging het Marshallplan voor West-Europa van start. Dat plan kende een economische achtergrond. De Amerikanen wilden met behulp van een injectie het Europese kapitaaltekort aanzuiveren dat door de Tweede Wereldoorlog was ontstaan. Deze economische ingreep diende een politiek doel: de opbouw van een stabiel en democratisch Europa dat was gestoeld op een markteconomie. De laatste jaren is de vraag actueel of een nieuw Marshallplan nodig is om hetzelfde in Rusland te bereiken. Het antwoord op deze vraag hangt nauw samen met een aantal andere vragen. Is Rusland een bijzonder land? Een land waar democratie en een markteconomie gedoemd zijn te falen? Als het antwoord hierop bevestigend is, schiet elke vorm van hulp tekort. Als het antwoord ontkennend is, waarom komt de Russische economie dan niet van de grond? Alleen wanneer de oorzaak daarvan een kapitaaltekort is, zou een Marshallplan-ii zinvol kunnen zijn. Volgens de communistische politicus Zjoeganov is Rusland een wereld op zichzelf, een bijzondere cultuur. ‘Rusland is antiwesters omdat de Europese cultuur zich kenmerkt door extreem individualisme, militante zielloosheid en een hoog mtv-gehalte.’ Maar ook in meer pro-westerse hoek is het bijzondere karakter van Rusland een veelgehoorde uitspraak. Zo schreef een van de eerste propagandisten van een westers georiënteerd Rusland, Peter Chaadajev, in de eerste helft van de negentiende eeuw: ‘Wij behoren niet tot een van de grote families van de mensheid, noch ten oosten noch ten westen.’ De gedachte dat Rusland een bijzonder land is, rust op drie | |
[pagina 225]
| |
veronderstellingen.Ga naar eind1 Allereerst beweren de aanhangers van dit idee dat Rusland van nature collectivistisch is; een markteconomie zou onhaalbaar zijn. Ten tweede beweren ze dat Rusland inherent autocratisch is; democratie zou een illusie zijn. Ten derde zou Rusland van nature antiwesters zijn. Dit laatste zou niet alleen betekenen dat westerse ideeën als democratie en een vrije markt gedoemd zijn een vroege dood te sterven, maar bovendien dat Rusland ofwel een antiwesterse koers vaart, ofwel in het isolement van zijn eigenaardigheden verstrikt raakt. De bewering dat Rusland van nature collectivistisch is, berust grotendeels op de geschiedenis van het land: lijfeigenschap, gevolgd door collectieve landbouw, gevolgd door communisme. Dit is historisch gezien waar. Maar zoals de Franse schrijver Paul Valéry schreef: geschiedenis is de wetenschap van alles wat nooit tweemaal gebeurt. Het is twijfelachtig of Ruslands collectivistische verleden een voorbode van zijn toekomst moet vormen. Meer in het algemeen dient de bewering dat de vrije markt nergens anders dan in het Westen tot bloei kan komen, met scepsis te worden bezien. Culturele factoren vormen een onzekere leidraad voor het voorspellen van economisch gedrag, omdat deze factoren zo verschillend en complex zijn dat ze zowel groeibevorderend als remmend kunnen werken. Uit onderzoek blijkt dat Russen niet vijandig staan tegenover ondernemen. Evenzeer is de bewering dat het autocratische karakter van Rusland de mogelijkheid van een stabiele democratie uitsluit, voornamelijk gebaseerd op de geschiedenis. Maar Duitsland, Spanje, Oostenrijk en Italië hebben alle hun recente verleden van zich afgeschud. Bovendien logenstraffen de jongste veranderingen in Rusland deze bewering. Zowel president als parlement wordt verkozen. Er is vrijheid van vergadering en een min of meer vrije pers. De meest gecentraliseerde staat van Europa is veranderd in een gedecentraliseerde federatie. De oude anekdote waarin Russen hun constitutie beschrijven als absolutisme verzacht door koningsmoord, doet niet langer opgeld. De derde bewering, dat Rusland inherent antiwesters is, kent twee aspecten. Allereerst de geografie. Rusland zou te groot zijn om democratisch te worden bestuurd. Het democratische karakter van Amerika, Canada en Australië verwijst deze gedachte naar de prullenbak. Anderen verbinden deze bewering met het | |
[pagina 226]
| |
bestaan van de Russische ziel. Het westerse karakter, dat wordt gekenmerkt door rationaliteit, wetenschappelijke speurzin en het nastreven van eigenbelang, zou vijandig staan jegens de Russische ziel. Voor het blootleggen van die ziel moet men een beroep doen op schrijvers als Tolstoj en Dostojevski. Deze laatste schreef: ‘Het is inderdaad mogelijk, en soms hoogst noodzakelijk, om in volledige tegenspraak met je eigen bestwil te handelen. Iemands eigen vrije en onbeperkte keuze, iemands eigen dwaasheid... dat is iemands grootste goed.’ Deze hang naar irrationaliteit, dus naar niet-westers gedrag, heeft een lange traditie in Rusland. Maar deze is, evenals het slavisme, vooral een kenmerk van de literair-filosofische elite en niet noodzakelijk van de bevolking als geheel. Bovendien wordt de Russische ziel beïnvloed door andere culturele normen. De artistieke tradities - opera, roman, drama en ballet - zijn Europees. De religieuze traditie is joods-christelijk, zij het van de orthodoxe variant. Noch het collectivistische en autoritaire verleden, noch de geografie en de ziel van Rusland vormen een permanent obstakel op weg naar de democratie en een vrije markt. Nee, die obstakels zijn van een wereldser aard. Eigendomsrechten liggen niet vast verankerd in de wet. Het primaat van het recht is zwak. De wet in Rusland is als een lantaarnpaal: je kunt er altijd omheen. Corruptie en de maffia zijn overal; tachtig procent van alle Russische ondernemingen betaalt gemiddeld tien tot twintig procent van de winst aan beschermingsgelden. Een krachtige middenklasse en daarmee een veerkrachtig middenveld ontbreekt. Het privatiseringsprogramma is onvolledig en onzorgvuldig uitgevoerd. Deze factoren hebben bijgedragen aan het feit dat de Russische politiek zich kenmerkt door een hoge mate van etatisme. Daarbij is de maatschappij gedienstig aan de staat in plaats van andersom. Dat laatste komt onder meer tot uiting in een gebrek aan openheid en verantwoording van de regering aan de volksvertegenwoordiging. In deze schimmige wereld gedijen enkele krachtige persoonsgebonden belangengroepen, beter bekend als clans. Deze groepen strijden in wisselende coalities tegen elkaar om de controle over het staatsapparaat. In hun strijd hoeven ze zich weinig aan | |
[pagina 227]
| |
te trekken van institutionele en wettelijke beperkingen, want die ontbreken veelal. De clans vinden hun oorsprong in de hervormingspolitiek van de jaren negentig. De meeste clanleiders hebben hun fortuin vergaard met de privatisering van staatsondernemingen. In het bijzonder heeft de aandelen-voor-leningenregeling managers, bankiers en politici in staat gesteld in enkele maanden enorme staatsondernemingen voor een prikje op de kop te tikken. In het ongereguleerde privatiseringsprogramma speelden bomaanslagen, mitrailleurs en zelfs gifbekers een rol. Slechts elf procent van de geprivatiseerde ondernemingen kwam in handen van buitenstaanders. Door deze ontwikkeling is de politiek Ruslands winstgevendste bedrijfstak geworden. Het is de grote invloed van deze robberbarons die de hervormingspolitiek, zowel direct als indirect, ondermijnt. Direct doen ze dit door verdergaande liberalisering te blokkeren. Dat zou immers de macht van het staatsapparaat aantasten en daarmee hun eigen invloed. Bovendien is het verre van ondenkbaar dat deze groepen het protectionisme omarmen om zo de concurrentie te beperken en hun inkomsten veilig te stellen. De eerste tekenen hiervan zijn al zichtbaar. Premier Tsjernomyrdin, voormalig directeur van de aardgasgigant Gazprom, heeft de Russische energiesector tot verboden terrein voor buitenlandse investeerders verklaard. Maar ook indirect ondermijnen ze de hervormingspolitiek. Dat gebeurt op twee manieren. Allereerst vormt het extravagante gedrag van deze nieuwe rijken een doorn in het oog van de man op straat. In zijn ogen bestaat er niet of nauwelijks onderscheid tussen misdaad, zakendoen en de liberalisering van de economie. Hervormingsgezinde politici hebben er dan ook een zware dobber aan om publieke steun voor verdere liberalisering te winnen. Ten tweede gebruiken de clans hun eigen mediakanalen om hervormers, zoals eerste vice-premier Boris Nemtsov, als zondebokken voor de huidige situatie af te schilderen. Paradoxaal genoeg biedt dit kortzichtige en inhalige gedrag zicht op verbetering. Doordat de verschillende clans elkaar het licht in de ogen niet gunnen, wordt het steeds moeilijker afspraken te maken over het verdelen van de buit. Onlangs werd bij de veiling van een groot nieuw telecombedrijf, Svjazinvest, zowaar een marktconforme prijs bedongen. Het einde van het tijdperk | |
[pagina 228]
| |
van de doorgestoken kaart lijkt mogelijk. Alleen door verdergaande privatisering en liberalisering is het mogelijk de fouten van de afgelopen jaren te herstellen en de macht van de clans te breken. Een van de eerste prioriteiten bij verdergaande privatisering is de invoering van het concurrentiebeginsel. Ruslands economie kan nu het best worden omschreven als kapitalisme zonder concurrentie. Tot nu toe zijn veel staatsmolochen in hun geheel geprivatiseerd. Het gevolg is: private in plaats van staatsmonopolies. Voor de toekomst is het van belang staatsbedrijven op te splitsen voordat ze worden geveild. Verder is van groot belang dat het aantal sectoren die in aanmerking voor marktprikkels komen, wordt uitgebreid. Dit geldt vooral de energie- en huisvestingssector. Beide sectoren remmen Ruslands groei. De energiesector wordt gedomineerd door Gazprom. Dit bedrijf is goed voor acht procent van Ruslands bbp en levert 25 procent van de aardgasbehoefte van Europa. Door haar economische en politieke macht kan Gazprom zich de weigering veroorloven belasting te betalen en pensioenen uit te keren. Op deze wijze constipeert Gazprom de Russische economie aanzienlijk. Dit geldt ook voor de huisvestingssector, waarin subsidies elk jaar vier tot zeven procent van het bbp opslokken. Maar verdergaande privatisering en marktprikkels alleen zijn onvoldoende. Voor het genereren van economische groei is een aantal andere zaken van belang. Allereerst belastinghervorming en het verbeteren van de belastinginning. Het huidige belastingsysteem kent duizend verschillende en vaak onderling strijdige wetten. Iedereen die zich nu aan de letter van de wet houdt, zou binnen de kortste keer failliet gaan. Vereenvoudiging van de belastingwetgeving is dan ook noodzakelijk. Niet alleen voor de ondernemer, maar ook voor de overheid. Door de byzantijnse opzet van het belastingstelsel loopt de staat veel inkomsten mis. Alleen al de belastingvoordelen die zijn toegekend aan Gazprom kosten de overheid twee à drie procent bbp per jaar. Dat tekort aan overheidsinkomsten wordt vergroot door een gebrekkige belastinginning. Vorig jaar werd slechts vijftig tot zestig procent van de verschuldigde belastingen daadwerkelijk geïnd. De tweede prioriteit is herstructurering van Russische bedrij- | |
[pagina 229]
| |
ven. In tachtig procent van de geprivatiseerde bedrijven bezitten de managers het merendeel van de aandelen. De hieruit voortvloeiende macht maakt dat managers zich eerder gedragen als mandarijnen die gericht zijn op het financieel uitkleden van hun onderneming, dan als bedrijfsleiders die gericht zijn op goede resultaten. Verschillende boekhoudingen zijn eerder regel dan uitzondering. Slechts in elf procent van de bedrijven kunnen buitenstaanders door middel van hun aandelenbezit enige invloed uitoefen op de manier waarop deze bedrijven worden geleid en geherstructureerd. De druk om alles bij het oude te houden is overweldigend. Zelfs de overheid draagt daaraan bij. Om de werkloosheidsuitkeringen en andere overheidsuitgaven te beperken voert de staat een ontmoedigingsbeleid waar het gaat om het aanvragen van faillissementen. De derde prioriteit is versterking van de rechtsstaat. De Russische economie is vooral gebaat bij een duidelijke vaststelling van het eigendomsrecht, een betere toepassing van het ondernemingsrecht, bestrijding van de corruptie binnen het juridische apparaat en een harde aanpak van de georganiseerde misdaad. Weloverwogen liberalisering en marktprikkels, belastinghervorming, bedrijfsherstructurering en versterking van de rechtsstaat zijn alle zaken die de Russen, ter zijde gestaan door westerse expertise, zelf moeten oppakken. Een nieuw Marshallplan brengt hier geen verandering in. Met andere woorden, een vruchtbare basis voor een kapitaalinjectie ontbreekt. Zelfs indien zo'n basis zou bestaan, dan nog zou ik geen voorstander van een Marshallplan-ii zijn. Het naoorlogse Marshallplan was in essentie een kapitaalinjectie in een kapitaalarm Europa. Rusland is niet kapitaalarm. Er zijn te weinig investeringen, maar er is geen tekort aan kapitaal. Ondanks de grote armoede wordt volgens het imf in Rusland 22,7 procent van het inkomen gespaard, voor tachtig procent in dollars. De oude sok is dus goed gevuld. Bovendien investeren Russen aanzienlijke bedragen in het buitenland. In 1995 zette de Bank van Cyprus twintig miljard dollar uit Rusland om. In 1996 werden zestienduizend Russische bedrijven op Cyprus geregistreerd. De totale geschatte nettokapitaalvlucht tussen 1994 en 1996 bedroeg een kleine tachtig miljard dollar. | |
[pagina 230]
| |
Het land kent wel een gebrek aan de politieke, economische en justitiële waarborgen die ervoor zorgdragen dat Russisch kapitaal met vertrouwen in eigen land kan worden geïnvesteerd. Wil hier verandering in komen, dan moet er veel gebeuren. Vooral de macht van de clans dient te worden gebroken. Alleen wanneer hun macht ondergeschikt aan het recht en de democratie wordt gemaakt, kunnen de woorden van Nikolaj Gogol uit zijn boek Dode zielen werkelijkheid worden: ‘Bent u, Rusland, als een bezielde trojka op volle snelheid niet in te halen? Alles op aarde vliegt aan u voorbij, en schuin naast zich kijkend, stappen andere landen en staten terzij en maken zij plaats.’ |
|