Op een verder terugbrengen, zoals afgesproken in het stabiliteitspact, is voorlopig geen zicht. Zeker niet nu het Franse bedrijfsleven zal worden verplicht in het jaar 2000 de werkweek tot 35 uur te verkorten. Worden Frankrijk en Duitsland toch toegelaten, dan lopen we twee risico's. Het ene is dat het stabiliteitspact al meteen bij het begin zijn geloofwaardigheid verliest. Beheersing van de overheidsfinanciën dreigt daarmee in de toekomst, net als in het verleden, een zaak te worden van voornemens die niet kunnen worden afgedwongen. We beginnen dan met een monetaire unie, maar - in tegenstelling tot het uitgangspunt van het verdrag - niet met een economische unie. Het tweede risico is dat men het politiek moeilijk vindt onder deze omstandigheden wel Duitsland en Frankrijk toe te laten, maar niet een land als Italië, dat zijn financieringstekort in 1997 eveneens tot rond drie procent omlaag heeft gedrukt. Maar toelating van Italië zou in werkelijkheid betekenen dat de interpretatie van de convergentiecriteria aanzienlijk verder zou worden opgerekt.
Ik wil niets afdoen aan de aanpassing die in Italië gaande is. Het financieringstekort bedroeg in 1996 nog bijna zeven procent bbp. Een daling tot drie procent in één jaar is voorwaar een mirakel. Een paar kanttekeningen;
- Het effect van maatregelen die slechts tijdelijk werken wordt geschat op meer dan één procent bbp.
- Doordat de markt verwacht dat (mede door de problemen van Duitsland en Frankrijk) Italië mee zal doen, is daar de rente met rond twee procent gedaald. Bij een staatsschuld van meer dan honderd procent bbp scheelt dat algauw twee procent in het financieringstekort.
Dit gezegd zijnde, niets dan lof. Maar is het voldoende en is het duurzaam?
De convergentie-eisen betreffen zowel het financieringstekort als de staatsschuld, en die twee hangen samen. Voor de staatsschuld is de vastgelegde ‘referentiewaarde’ zestig procent bbp. De schuld mag meer zijn, maar moet dan in voldoende mate afnemen en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benaderen: één eis aan de mutatie en één aan het niveau. Maar er is nauwelijks daling en het niveau ligt met 123 procent bbp op ruim het dubbele van de referentiewaarde. Het jaarverslag van