beginsel geen uitspraken. Voorkeuren zijn nu eenmaal gegeven. Preferentievorming, ofwel opvoeding, vormt een berucht probleem binnen het liberalisme. Waar het in de liberale politieke theorie in de kern om gaat, is het funderen van de rechtsorde en de staat in de rationele keuze van vrije en gelijke individuen, gegeven hun verschillende voorkeuren.
In de geschiedenis van het liberalisme zien we een verschuiving van het begrip ‘deugd’, dat in het klassieke denken centraal staat, naar de moderne gedragspremisse van het eigenbelang. Denkers als Montesquieu, Kant en Adam Smith meenden dat het klassieke ascetische idee van deugdzaamheid - aantrekkelijk als het is voor sommigen - voor velen te hoog gegrepen is. De mens is niet deugdzaam.
Het liberalisme stelt dat dit ontnuchterende feit juist niet in de weg van een goede samenleving hoeft te staan. Een dergelijk uitgangspunt vormt immers de grondslag voor de markt en de parlementaire democratie met haar checks and balances. Juist antiliberale denkers als Rousseau hielden vast aan de deugdzaamheid van de burgers.
Maar het is één ding te betogen dat er een tekort is aan spiritueel kapitaal, een ander punt is wat men kan doen om een einde aan dat tekort te maken. Hoe leer je toekomstige generaties een klassiek deugdenbesef aan?
Terecht stelt Kinneging dat het taboe op ‘morele opvoeding’, dat uit de jaren zestig stamt, dient te worden verworpen. Het liefst ziet Kinneging dat deze ‘morele opvoeding’ geschiedt in de traditie van de ‘kardinale deugden’ (moed, gematigdheid, rechtvaardigheid en piëteit). Ik twijfel er niet aan dat Kinneging zijn eigen kinderen in deze traditie zal opvoeden. Maar hoe moet een liberaal anderen zover krijgen? Hoe verkondigt de liberaal zijn moraal?
Het liberalisme verwijst slechts naar de staat en kan hooguit een beroep doen op het openbaar onderwijs. Maar het is een klassiek liberaal leerstuk dat de staat neutraal dient te zijn. In de praktijk is die neutraliteit weliswaar moeilijk te handhaven maar de staat is in dit opzicht niet het geschiktste middel.
Men kan het eens zijn met Kinnegings morele crisis der deugden, men kan lof hebben voor zijn pleidooi voor ‘morele opvoeding’, maar het ontbreekt vooralsnog aan oplossingen. Het libe-