Van 't noorden naar 't zuiden. Schetsen en indrukken van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Deel 2
(1882)–Charles Boissevain– Auteursrechtvrij
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||
Amerika's Italië.Wanneer men dagen en nachten achtereen in een spoortrein over de vlakte snelt, zonder over bergen te trekken of in lange tunnels door bergen te boren, beseft men het ontzaglijk verschil in vorm tusschen Oude en Nieuwe wereld. Europa bestaat uit een reuzen-handvol schiereilanden, in zee geworpen om een centraal gebergte. Scherpe, steile grenzen scheiden de verschillende stroomdalen van elkander, elk waarvan het middelpunt is of was van een afzonderlijke staatkundige of godsdienstige organisatie. Noord-Amerika daarentegen is een land, dat van Rotsgebergte tot Atlantischen oceaan zeer gelijkvormig is. Zoo het eens in tal van rijken verdeeld wordt, zullen ze moeite hebben natuurlijke grenzen te ontdekken. In het geheele werelddeel zijn slechts drie of vier wel te onderscheiden geographische afdeelingen, wier afscheidingen veel minder scherp aangeduid zijn dan die der kleine europeesche stroomdalen. In Noord-Amerika vindt men dus nergens het groote onderscheid van klimaat, dat de reiziger, die de Alpen overtrekt, ondervindt, en de orkanen van Amerika zijn reusachtig als het land en de rivieren, omdat ze honderden mijlen kunnen voortschieten zonder door een berg gestuit te worden. Ook in Amerika hebben de groote rivierdalen aanvankelijk de meeste bevolking getrokken en de helft der burgers van de Vereenigde Staten woont in het Missisippi-dal. Niettegen- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||
staande de schaarschheid van bergreeksen ligt de groote meerderheid van het bouwland der republiek toch op een hoogte boven de zee, van 500 tot 1500 voet. Bijna al de groote steden, met twee vijfden der bevolking, liggen lager dan 500 voet. Een vijfde der bevolking leeft beneden de 100 voet, d.i. aan de kust en in de moerasstreken van het Zuiden, en drie vijfden wonen tusschen 500 en 1500 voet boven de zee. In de vlakte beneden 500 voet wijden de bewoners zich voornamelijk aan den bouw en de bewerking van katoen, rijst en suiker, doch de woeste streek tusschen 500 en 1500 voet bevat het overgroote deel der prairie en der graan voortbrengende staten van het Noord-Westen. Zoodra de landbouwers hooger stijgen dan 3000 voet (hetgeen ze doen op de helling der westelijke vlakte) vinden ze besproeiing onontbeerlijk. De mijnwerkers-bevolking van Colorado leeft van 5000 tot 6000 voet boven de zee. De eenige bergstreek welke ik van nabij gezien heb, is het zoogenaamde Piedmont-country, dat men van Oosten naar Westen doortrekt wanneer men van Richmond langs den Chesapeake en Ohio spoorweg, over het Blue Ridge gebergte en de Allighanies naar Huntington aan de Ohio-rivier spoort, en dat men van Zuiden naar Noorden doorgaat, van Atlanta naar Richmond over de Piedmont Air-Line reizende. Niets wat ik in Amerika gezien heb trok mij zoo aan als deze streek, welke door klimaat, ligging en voortbrengselen het Frankrijk en Italië van de Vereenigde Staten is. Van Atlanta in Noord Georgia, door Noord Carolina tot het liefelijke Charlottesville in Virginia - van waar men in het N.W. in het verschiet de luchtlijn van de Blueridge bergen ziet - strekt zich dit Italië der Unie uit, dat een der rijkste deelen van de Unie moet worden. Die de bergen van Virginia en Noord-Carolina bezoekt, zal verrast en verrukt worden door de schoonheid van al wat hij ziet, door de grootschheid der schilderachtige bergen en de frissche liefelijkheid der stroomen, terwijl de lucht opwekkend en gezond is. Het is een heerlijk land, onvergelijkelijk rijk in minerale schatten, dat goeden grond, overvloedige waterkracht en uitgebreide wouden den landbouwer en nijvere aanbiedt. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||
De streek welke ik bedoel is zoo groot als tweemaal Engeland en Schotland. Ik heb haar van het Zuiden tot het Noorden doorgetrokken, en bleef steeds 650 voet boven de oppervlakte van de zee, terwijl in enkele deelen de heuvels tot 6700 voet stijgen. Zoo men een kaart van de Staten voor zich neemt, beginne men aan de Ohio-rivier, ga dan langs de westelijke grens van het rijke ‘blue grass’ gewest van Kentucky door Tenessee naar Noord Alabama, vervolgens oostwaarts ten zuiden van Atlanta om en dan noordelijk langs de oostelijke grens van het Piedmont-district naar de Potomac, van waar men westwaarts weder naar het uitgangspunt terugkeert. Dit district overtreft in rijkdom van steenkool- en ijzermijnen Groot-Brittannië en Frankrijk gezamenlijk, en de verscheidenheid van landbouwvoortbrengselen, welke men er telen kan, is buitengewoon groot. Vele gedeelten van het schoone, hooge Piedmond district en enkele deelen van het Cumberland-plateau zijn geschikt voor fabrieken, zoover als klimaat, brandstoffen en waterkracht betreft, terwijl in het eigenlijke katoenland wegens de hitte aanhoudend werk binnen's huis groote bezwaren heeft. Dit gezonde upland country, dit hoogland in het Zuid-Oosten der republiek, bevat groote uitgestrektheden vruchtbaar boschland, dat bij de honderd duizend acres (0,4 bunder) gekocht kan worden voor een halven dollar of f 1,25 de acre. Terwijl Italië 27 millioen zielen telt, zijn er nog geen twee millioen inwoners in dit warme gedeelte van de Republiek, dat tegelijk katoen en wol opbrengt. De schapen worden gevoed met de pit van het katoenzaad en met het gras dat op de katoen volgt. Er zijn werktuigen uitgevonden die, door hand, muildier of stoom in beweging gebracht, het katoenzaad van het omhulsel bevrijden, dat voedzamer is voor het vee dan hooi. De olie wordt er uitgeperst en naar de markt verzonden en het overgebleven meel aan de schapen voorgezet. Bovendien worden de stengels en bladen van de katoenplant, die vroeger als nutteloos werden weggeworpen, door de nieuwe inmaak-methode tot goede veevoeding verheven. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||
Dit ingemaakte groene veevoeder heet ensilage, en in het Zuiden vertelde men er mij wonderen van. ‘Wat petroleum in vergelijking met walvischtraan is, kan men ensilage noemen in vergelijking met hooi.’ De man die dit zeide, is de beroemde geleerde en economist Edward Atkinson van Boston, wiens meeningen en uitspraken ik reeds vaak heb aangehaald, omdat hij een oorspronkelijk denker is en de hulpbronnen van Amerika door en door kent. ‘Ik heb op eene boerderij een nieuwe kracht aan het werk gezien, welke het Zuiden kan verjongen en voorspoed kan brengen op de nu verlaten boerderijen van Nieuw-Engeland’, verklaarde hij. ‘Die nieuwe kracht heet ensilage. Ik geloof dat het moeielijk gaat, de voorstelling te overdrijven van wat deze nieuwe kracht doen kan tot herstel van uitgeputte gronden en tot ontwikkeling der productie op nog niet ontgonnen landen. Het Zuiden heeft dezelfde behoefte aan goed en goedkoop veevoeder als het Noorden. In den langen, heeten, drogen zomer, welke de katoen doet rijpen, heeft het Zuiden sappig, rijkelijk voedsel noodig voor vee en paarden. Hetzelfde is onontbeerlijk voor het Noordoosten, gedurende den langen winter als de weiden dor en bevroren zijn. Welnu, in deze behoefte wordt voorzien door ensilage. Het is de heer Mills die deze nieuwe kracht ontdekt heeft, die het nieuwe wonder volmaakt heeft. Hij volgt een andere theorie dan de fransche geleerden, die de oplossing beproefd hebben van de vraag, hoe gedurende het geheele jaar voedzaam, sappig groen voedsel voor het vee te verkrijgen.’ Maar wat is ensilage? De duitsche boeren in de Vereenigde Staten noemen het ‘cow-kraut’. Het is ingemaakt groen veevoer. Allerlei soorten van groen voer, klaver, gras, jonge turksche tarwe enz. enz. worden tot een lengte van ongeveer een inch, d.i. van 25 millimeters, gehakt, en dan bewaard en geperst in waterdichte kuilen, welke later ook luchtdicht gemaakt worden. Dit voedsel wordt gretig gegeten door paarden, koeien, schapen en varkens, en het vee komt er door in den besten toestand, in ‘the highest condition’ zeggen de Engelschen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||
De koeien geven veel meer melk, als ze gevoed worden met ingemaakt groen, dan wanneer ze hooi krijgen, en als het eenigszins gegist is, schijnt het de hoedanigheid der melk nog beter te maken dan wanneer het voedsel zoo frisch van het veld aan het vee wordt voorgezet. Tusschen de 20 en 40 millioen schapen kunnen dus gevoed worden met bestanddeelen, die enkele jaren geleden nog weggeworpen werden, en ondernemende planters met eenig kapitaal zullen dus dezelfde velden evenveel katoen als wol kunnen laten opbrengen. Volgens de mededeelingen mij gedaan en volgens de tabellen van den thermometerstand, is de gemiddelde zomerwarmte in dit upland lager dan in Philadelphia. In Spanje is het veel warmer, zoodat voor Italianen, Spanjaarden en Franschen uit het Zuiden, dit gedeelte van de Vereenigde Staten vooral wenschelijk schijnt te zijn. De warme Zuidwestenwinden worden door de bergen gekeerd; het land is vol stroomen en rivieren die, daar ze van met bosschen begroeide bergen nederdalen, den geheelen zomer vol water zijn. Het is het land van de katoen, van den perzik en den wijngaard, en voor fijnharige schapen schijnt er geen beter oord te zijn. Op de tentoonstelling welke in 1881 te Atlanta gehouden werd, hebben tienduizende Amerikanen kennis gemaakt met dit schoone land, dat den meesten hunner een terra incognita was. Wij hebben van vele Amerikanen uit het Noorden gehoord hoe de rijke voortbrengselen van het land, dat Atlanta tot markt heeft, hen verwonderd heeft. Wij vestigen op dit Italië der Unie de aandacht van allen, die belang hebben bij Amerika's bloei, en voor Europa's overbevolking nog andere werkzaamheden zoeken dan arbeid op de graanvelden van het Westen. Van de ontzaglijke uitgebreidheid der prairieën van het Westen, die voor de graancultuur zijn aangewezen, heb ik zulk een overweldigenden indruk ontvangen, dat vaak bij mij de gedachte gerezen is, of er niet over een jaar of tien graan in zulk een overvloed zou kunnen worden voortgebracht, dat de lage prijzen den landbouwer, die enkel van den graanoogst | ||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||
bestaan moet, zouden drukken. Daarom kan het in elk geval belang hebben na te gaan, welke vooruitzichten de goedkoope grond in het gezonde hooge deel van het Zuid-Oosten, waar alles geteeld kan worden, aanbiedt. Ik verzwijg niet, dat de indruk, welken ik ontving hoogst gunstig was, maar ik breng op nieuw in herinnering dat ik slechts indrukken wedergeef gedurende een kort verblijf ontvangen, zoodat landbouwers die in Amerika een nieuw vaderland wenschen te zoeken, mij niet als gids mogen beschouwen. Zij hebben de vruchten noodig van degelijk, langdurig onderzoek en een uitvoerige uiteenzetting der voordeelen van de verschillende gronden in het reusachtig land. Landverhuizers die de zwarte teelaarde - welke in het Westen zoo algemeen is - verlangen, moeten niet naar Noord-Oost Georgia gaan, doch zij, die een lichten grond wenschen, welke gretig alle vruchtbaarmaking en bewerking beloont en voor katoen, groenten, vruchten en vee buitengewoon geschikt is, kunnen slechter keuze doen dan door de schoone natuur en gezonde lucht van Noord Georgia te kiezen, waar de schapen 's winters geen stalling noodig hebben. Wanneer men aldaar schapen en hoornvee houdt en met de mest het akkerland vruchtbaar maakt, het katoenzaad gebruikende tot voeding van het vee, dan kan men aldaar vooruitkomen en goed zijn brood verdienen.Ga naar voetnoot1 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||
Mij werd medegedeeld dat zonen van vroegere planters en uit gezinnen van den nu opkomenden middelstand in het Zuiden meer en meer neiging toonen om zich in dit hoogland - waar de grond nog goedkoop is - te vestigen. Welk een onderscheid met het verleden! Onder de breede waranda van het weelderig huis te midden der katoenvelden schommelden in luierstoelen de planters en hun brooddronken sybaritische vrienden, omgeven door jonge slaven die met waaiers hen verkoelden en de muskieten verjaagden. De slaven werkten zonder deskundig toezicht op barbaarsche, verkwistende wijze; de zoons van den planter hadden geen werkkring en ze leefden het verlagende, onedele leven van rijke jongens die niets te doen en geen doel in het leven hebben. De voorspoed, waarop ze teerden als parasieten, was bedriegelijk en hol. Er waren geen steden, geen fabrieken, geen intelligente middelklasse, geen verscheidenheid in de opbrengst der akkers. Als de grond was uitgeput en de marktprijs der slaven steeg, dreigde bankroet het weelderig huis. Landverhuizers werden geweerd; geen derde van het land werd bebouwd, gewoonten en omstandigheden verhinderden den zedelijken wil en geestelijke veerkracht welke alleen volken groot maken. Toen kwam de reuzen-bezemslag van de kinderen der Pelgrims en puriteinen! Het verouderd arbeidsstelsel werd weggevaagd; het slaven-rijk moest ondergaan om voor vrijen arbeid de millioenen hectaren van het Zuiden te openen. Het land, dat slechts in enkele handen was, werd nu verdeeld, en de staatkundige, maatschappelijke en economische gevolgen, welke die verdeeling heeft, doen het Zuiden een nieuwe toekomst te gemoet gaan, brengen het land onder den invloed van de middelpunt zoekende, en niet langer van dien van de middelpunt-vliedende kracht. De volgende tabel geeft het aantal boerderijen in acht der slavenstaten in 1860 en in 1880.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||
Het verleden is voorbij. Er is schier niets blijven staan van het oude, zonnige, vroolijke slavenhouderspaleis, in de nachtdonkere schaduw waarvan de negers dom-lachend gehurkt neder zaten, en negerinnen, in doodsangst nederliggend, het uur vervloekten dat ze het levenslicht schonken aan wreed uit hare armen gescheurde kinderen. Het is niet langer fatsoenlijk en chic voor jonge mannen om een lui, weelderig leven te leiden, om enkel aan vermaak te denken en de arbeiders als redelooze dieren te behandelen. De lijfeigenen zijn vrije mannen geworden - wat een zegen is; de meesters zijn niet langer slaveneigenaars, handelaars in menschen, beschikkend over een noodlottige macht - wat minstens een even groote zegen is. Het oorlogszwaard van het noorden heeft met zijn blank staal een verschrikkelijke wond gereinigd en genezen. De zonen der vroegere regeerende familien, beroofd van eigendom en privilegies, zijn broodwinners van verarmde gezinnen geworden. Vrije arbeid heeft den oogst vermeerderd, de mijnen ontgonnen en het vallend water honderde raderen in beweging doen brengen. De jonge lieden van het Zuiden hebben, gelijk de redacteur van the Century onlangs opmerkte, de voordeelen genoten van de armoede; ze hadden geen geld om aan weelde en vermaak te wijden; ze hadden fortuinen te maken of te herwinnen; ze zagen dat de nieuwe organisatie van den arbeid grooter winsten belooft dan de slavenarbeid, maar tevens meer aandacht, groote kennis en rustelooze inspanning van planters en industrieelen vraagt.... en onder de gestrenge, versterkende tucht van armoede werken ze met noeste vlijt en zien ze hoop en verwachting aan den horizon. En voor hen, die werken willen in het amerikaansche Frank- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| ||||||||||||||||||||||
rijk en Italië, is het terrein nog groot. Noord-westelijk Carolina, dat zich aan het even genoemde district van Noord Georgia aansluit, is niet alleen bijzonder vruchtbaar, maar bevat groote minerale rijkdommen in den nog niet ontgonnen bodem. Goud, ijzer, koper en mica wachten daar op het houweel van den man uit het Noorden. Het is een bergland dat mij voor europeesche landverhuizers zeer geschikt lijkt, daar het graan haver en gras in overvloed oplevert. De bergen zijn volgens professor Richard Owen aldaar grootendeels overdekt met een diepe laag teelaarde. Langs het Alleghany gebergte strekt het amerikaansch-Italië zich verder uit in Zuid-west Virginia. Van Noordelijk Georgia en Carolina getuig ik voornamelijk slechts wat ik daar op de plaats zelve zag en hoorde, maar over de hulpbronnen van Zuid-west Virginia sprekende kan ik bovendien verwijzen naar het boek van den heer C.E. Boyd: Resources of South West Virginia (New-York. John Wiley and Sons 1881.) De schrijver, een officier der genie, heeft vele jaren besteed aan de studie der geologie en het in kaart brengen van de tienduizend □ engelsche mijlen, welke dit land bevat. Van elk graafschap, elk onderdeel geeft hij bijzonderheden aangaande den bouwgrond, de delfstoffen en de waterkracht, waarover nog beschikt kan worden. Het heerlijke dal van de Kanawha, een tak van de Ohio, geeft het beste denkbeeld van dit schoone land. Deze vallei, welke in West Virginia langs de westelijke helling van het Allaghany gebergte zeventien duizend vierkante engelsche mijlen beslaat, zal van onze kinderen en kindskinderen nog meer de aandacht trekken, dan ze die van mij wekte, want ze belooft onnoemelijk veel voor de toekomst, met haar steenkoolveld, dat zestienduizend vierkante mijlen beslaat. De rivier is een kalme stroom, honderd engelsche mijlen lang, die tusschen hooge oevers naar de Ohio slingert. Halverwege deze oevers spreiden zich steenkooladeren uit van drie tot vijftien voeten dik, die drie soorten van de beste steenkool opleveren. De natuur heeft de gemakkelijk te bereiken steenkool dicht bij het ijzererts geplaatst, zoodat een tweede Pittsburg ongetwijfeld eens in dit stille dal | ||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| ||||||||||||||||||||||
van West Virginia verrijst, dat door de Chesapeake en Ohio spoorweg sinds 1872 bediend wordt. Er is genoeg steenkool in dit dal om de amerikaansche markt gedurende eeuwen te voorzien! Van Gordonsville in het Piedmont district tot Huntington aan de Ohio, langs een spoorweg van 325 mijlen, liggen delfstoffen in onafgebroken reeks in den bodem. De drie staten Kentucky, Ohio en West Virginia ontmoeten elkander in den hoek, welke de Big Sandy rivier vormt als ze in de Ohio valt, en daar is het middelpunt van een streek, ongeëvenaard rijk in wat de grond oplevert, zoo aan de oppervlakte als in de diepte. De virginische planter was in de dagen van weleer de aristocraat onder de slavenhouders. Te Washington had hij overwegenden invloed, en zijn zoons, het ledigloopen vermijdend, werden meestal officier. Een der zoons wijdde zich over het algemeen aan de geneeskunst om de 150 of 200 slaven, de broodwinners der familie te kunnen verplegen bij ziekte. Een hoek van de plantage en eenige slaven kreeg hij dan voor zijn deel. De Virginiërs waren gastvrije, goedhartige en tevens trotsche landheeren, die een onbezorgd leven leidden in hun witte buitenhuizen van twee verdiepingen, die hun groote vleugels, lange waranden met groene stores, tallooze uitbouwingen, loodsen, koetshuizen en stallen onder hooge eiken en accacia's verscholen, en omgeven waren door het heerlijkste grasveld. Zij hadden een voortreffelijken aard, want de ontzaglijke vloek der slavernij heeft hen al zoo weinig zedelijk nadeel gedaan als ze ooit teweegbracht. De nakomelingen van vele dezer planters toonen zich dan tegenwoordig ook moedige mannen vol veerkracht en volharding. Ze verzetten de bakens sinds het tij verliep. De tabaksteelt bracht de slaven in het land en gaf hun voorvaders 150 jaren rijkdom en bloei, gevolgd door 100 jaren achteruitgang en vernedering, toen de grond uitgeput raakte en zij met hand en tand de landverhuizers weerden. Doch sinds het eerstgeboorterecht is afgeschaft en de oorlog den ouden vloek van het land wegnam, zijn vele planters aan het werk getogen op het overblijfsel der voor- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| ||||||||||||||||||||||
vaderlijke goederen. New-York wordt nu gedeeltelijk van groenten en vruchten voorzien uit Virginia en te Charlottesville bevindt men zich tegenwoordig in het middelpunt van de wijnbergen van Amerika. In de buurt van dit aanstaande Bordeaux van de Nieuwe wereld is de tabaksplant vervangen door den wijnstok. In de hooglanden van Westelijk Albemarle - gelijk deze streek heet - groeit de druif op de oostelijke helling van de Blue Ridge. In Charlottesville zijn uitgebreide en goede kelders, de wijnpersen worden door duitsche en fransche landverhuizers bediend, en de wijn van de vierde oogst kreeg in 1878 te Parijs de eenige medaille welke aan amerikaansche wijnen gegeven werd. Ze maken een amerikaansche Bourgogne die werkelijk goed is, en waarnaar de vraag te groot is dan dat het aanbod er aan voldoen kan. Het amerikaansche Frankrijk en Italië gaat dus, geloof ik, een goede toekomst te gemoet, en dit te meer omdat het Richmond tot natuurlijke markt, Chesapeake-baai tot onovertreffelijke haven heeft. De Chesapeake en Ohio spoorweg is een der wegen welke het Westen toegang geeft tot den Atlantischen Oceaan, en voor Amerika is het voordeel niet gering, van dus bezuiden New-York voor het centrum van het groote rijk een groote zeehaven te hebben, die toegankelijk is in alle jaargetijden voor de meest diepgaande schepen. Chesapeake-baai is de natuurlijke waterweg tot het hart van de Republiek. Ze is tweehonderd engelsche mijlen lang, van drie tot twintig mijlen breed, en schier overal diep genoeg voor de Great Eastern. In deze baai werpen zich de Potomac, waaraan Washington, de James, waaraan Richmond ligt, de Rappahannock en de Sasquihanna, langs welke laatste de kortste weg naar Ohio en Mississippi leidt. Een voorzichtig schrijver profeteert nooit, doch ik meen niet de minste kans te loopen van ooit den naam van valschen profeet te verdienen zoo ik voorspel dat aan Chesapeake-baai het Marseille, het Liverpool moet komen van Amerika, dat New-York eens naar de kroon zal dingen. Voor europeesche landverhuizers, die de strenge winters | ||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| ||||||||||||||||||||||
van het Noord-Westen willen vermijden en door het amerikaansch Italië in de bergen, dat betrekkelijk niet ver van zee ligt, worden aangetrokken, om daar het land te bebouwen, vruchten te telen, wijn te maken, vetweider of kaasboer te worden, is het dunkt mij, echter in elk geval onontbeerlijk, dat ze kleine kolonies van een twintig- of dertigtal gezinnen vormen. Coöperatie van landverhuizers vermag wonderen tot stand te brengen. De rijke kolonies der Mormonen zijn voorbeelden van wat georganiseerde kolonisatie doen kan, al maakt de huisvader zich zijn taak en werk buitengewoon lastig, door zich te verplichten een aantal echtgenooten en gezinnen te onderhouden en in orde en vrede te laten leven. In het Westen zijn vele kolonies, onder welke Greeley uitmunt, dat door Horace Greeley, den beminnelijken oprichter en directeur van de New-York Tribune, gesticht is. Zoolang het verrukkelijke Californië nog zoovele duizende akkers ter bebouwing aanbiedt, zal het bergland van het Zuiden natuurlijk slechts in de tweede of derde plaats emigranten aantrekken, maar toch biedt het zoovele voordeelen, zoo groote afwisseling van producten aan, dat ongetwijfeld vooral uit Europa's zuidelijke landen, de duizenden dra daarheen zullen trekken. Zoo ze dit doen uit Nederland, hoop ik dat een verzameling van gezinnen steeds een wegbereider vooruit zal zenden, die gedurende een jaar onderzoekt en uitkijkt welke streek hem het best voorkomt. Hij moet die plaats 's winters zoowel als 's zomers zien, om over hitte en regen te oordeelen en na te gaan of de grond, welke hij koopt, in het voorjaar wellicht niet het bed is van een woedenden bergstroom. Zoo hij gekozen heeft en over geld genoeg beschikt om het land te betalen en te omheinen en eenige huizen te zetten, moet verder gezorgd worden dat de kolonie niet uitsluitend uit landbouwers bestaat, maar dat enkele handwerkslieden medegaan. Dan kan hij voor den overtocht van al die gezinnen een overeenkomst sluiten met stoom en spoorwegdirecties. Vooral in het Zuiden is grondig onderzoek eer men land koopt onontbeerlijk. Er zijn vele gedeelten, die uitgemergeld en slecht gelegen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| ||||||||||||||||||||||
zijn, en daarom is het noodig dat men wel uit de oogen kijkt, te meer daar de goede oogst van den zomer van 1882 vele landverhuizers trekken zal. De heer Patrick Walsh, de redacteur van een dagblad te Augusta, in Georgia, deelde aan de New-York Tribune zijn overtuiging mede, dat de toekomstige voorspoed van het Zuiden verzekerd is, indien het land nog een paar zulke oogstjaren mocht hebben. Het goede van zulk een oogst is toch, dat hij landverhuizers met eenig kapitaal naar het Zuiden trekt, waardoor tal van die kleine producenten, welke zoo onontbeerlijk zijn voor 's lands voorspoed, zich in de vroegere slavenstaten vestigen. De groote plantages worden langzamerhand in kleine verdeeld, en naarmate de oude vijandschap tegen het Noorden uitsterft, wordt het land aangenamer te bewonen voor emigranten uit het Noorden of uit Europa, die aangetrokken worden door de goedkoopheid van den vruchtbaren grond en het aangename klimaat van menig deel van het Zuiden. Een land waar men het geheele jaar in het veld kan werken, en waar de grond steeds vruchten voortbrengt, moet duizenden aantrekken, die niet tegen een warmen zomer opzien. Er is in het Zuiden nog menige gelegenheid open voor industrieelen en mijnontginners, en het ware eene groote weldaad voor het overbevolkte Europa, indien een officieel handboek voor emigranten kon worden uitgegeven, waaruit ze, voorgelicht door statistieke cijfers van thermometerstand, aantal beschikbare bunders, aard van den grond, spoorwegtarieven, nabijheid van middelen van verkeer enz. enz. konden opmaken, welk deel van het land voor hen het geschiktste was. Het is onbegrijpelijk, dat de regeering der Vereenigde Staten zulk een boek nog niet heeft uitgegeven. Geen afzonderlijke schrijver kan de noodige gegevens daartoe bijeen krijgen en bovendien moeten de landverhuizers ook de zekerheid hebben, welke alleen een officieele opgave verleenen kan. Een radicale leider der werklieden in Engeland, de heer George Jacob Holyoake, een man die den eerbied verdient van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| ||||||||||||||||||||||
iederen volksvriend om zijn onzelfzuchtig rusteloos ijveren voor den werkman, doet sinds jaren reeds al wat hij kan om den emigranten zulk een handboek te bezorgen. Drie jaar geleden bezocht hij daartoe de Vereenigde Staten, maar hij ondervond dat de taak voor tien mannen, die tien jaar werkten, te zwaar zou zijn. Het land is zoo reusachtig groot en het onderzoek voor hen, die niet over de macht en de gegevens der regeering beschikken, zoo moeilijk. Hij gaf den moed echter niet op. Links en rechts wekte hij belangstelling voor zijn streven. Honderden beloofden hem te helpen, gegevens bijeen te brengen enz. Een man als Holyoake, die geen demagoog maar een nobele, radicale volksvriend is, die vaak werkstakingen voorkwam door zijn invloed, die ‘vrede met rechtvaardigheid’ in zijn banier heeft geschreven, en rusteloos handelt, denkt, schrijft en spreekt in belang van het werkvolk, wordt in Amerika hartelijk gewaardeerd. Natuurlijk ontging zulk een man de aandacht ook niet van den minister Gladstone, die beter dan iemand dergelijk streven op prijs weet te stellen. Vernemende dat Holyoake, die volstrekt niet bemiddeld is, geheel op eigen kosten naar Amerika gegaan was en zich gereed maakte om opnieuw daar heen te trekken, ten einde de gegevens voor hem bijeengebracht te verzamelen, schreef hij hem een vriendelijken brief, waarin hij eerbied voor zijn streven betuigde, en hem mededeelde, dat de regeering drie honderd pond sterling ter beschikking stelde voor zijn reis. Nauwelijks hoorde een amerikaansche dame, mevrouw Elizabeth Thompson te New-York, hiervan, of zij zond een kasbriefje voor 500 dollars aan den heer Holyoake, om hem mede te deelen, hoezeer in Amerika zijn streven op prijs werd gesteld. Op nieuw is Holyoake te New-York aangekomen. Een aantal voorname burgers wachtten hem af en geleidden hem naar mevr. Thompson's huis. Al de spoorwegmaatschappijen zonden hem een vrijbiljet over hare lijnen, en de edele werkmansvriend gaat nu weder aan den arbeid om zijn handboek gereed te krijgen. Het is hartelijk te hopen, dat hij er in slaagt, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| ||||||||||||||||||||||
en dat hij vooral ook omtrent het Zuiden meer kennis verspreidt. Volgens mijn innige overtuiging biedt het hoogland van het Zuiden voortreffelijke kansen voor landverhuizers aan, maar degelijk onderzoek en groote locale kennis zijn noodig, eer men een bepaalde streek mag aanbevelen. Wellicht zal de vriend van den werkman, Holyoake, de noodige gegevens bijeenkrijgen. |
|