| |
| |
| |
Koning katoen.
Waar bij 't weelderig onthuiven
Thans de sneeuwvlok schijnt te wuiven
‘Louisiana is op het oogenblik Paradijs Verloren, over twintig jaar is het wellicht Paradijs Herwonnen’, zegt de heer Edward King in zijn voortreffelijk boek: ‘the Southern States of North America’, dat ik las voordat ik naar de nieuwe wereld vertrok. Hij schreef dit slechts vijf jaar geleden, doch reeds nu begint de profetie verwezenlijkt te worden. Louisiana, Florida en Texas hebben ‘onbegrensde, weelderig rijke mogelijkheden’ en als de strijd volstreden is tusschen ras en ras, tusschen de schilderachtige, onrechtvaardige beschaving van het verleden en de prozaïsche, nivelleerende beschaving van onzen tijd, dan zullen deze gewesten meer en meer zich in voorbeeldeloozen bloei ontwikkelen. Edward King noemt deze zuidelijke staten ‘het onuitputtelijk domein van de armen en behoeftigen der geheele wereld’, en indien de rassen van Zuid-Europa slechts opnieuw westwaarts wilden trekken, dan zouden de negers meer en meer naar Zuid-Amerika gaan, waar een warmer zon en nog gemakkelijker cultuur hen toewenkt, en zouden deze heerlijke vruchtbare streken langs de verrukkelijke Golf, millioenen en millioenen uit Europa tot woonplaats kunnen verstrekken.
| |
| |
De neger-regeering in het Zuiden, welke nu emigranten verschrikt en de blanken uit Louisiana naar Texas drijft, zal niet lang van duur zijn, geloof ik. Elke nieuwe blanke emigrant die landt, geeft het overwicht meer en meer opnieuw aan het hooger begaafde ras, waaraan het behoort. Ieder jaar wordt reeds nu meer katoen voortgebracht, en uit de hooge landen, door welke ik spoorde, wordt ze naar Galveston in Texas en naar New-Orleans gebracht. Op de breede houten levée, welke haar plankier mijlen en mijlen ver langs de Mississippi uitstrekt, wordt de katoen opgestapeld bij de ligplaats der verschillende stoom- en zeilschepen en het is een vroolijk zonnig tooneel dat deze schier eindelooze kaai des morgens aanbiedt.
De katoenpersen staan aan de kade of in de zijstraten en het was mij een telkens vernieuwd genoegen, te kijken naar de vlugge bewerking, waardoor de manhooge, dik gezwollen katoenhoopen geperst, gedrukt en met ijzer gebonden worden tot zware, kleine, stevige balen.
Het zingen der negers en het telkens herhaald donderend opspuiten van losgelaten stoom doen u van verre reeds weten waar de pers aan den gang is. Ik ga een hooge houten schuur binnen, die aan weerszijden open is, schoon de boogvormige openingen door groote staldeuren kunnen gesloten worden. Een ploeg roustabouts, breedgeschouderde negers, van wie vele er woest en toornig uitzien, gelijk hun voorvaders aan de oevers van de Congo, en wier borsten en armen bronzen toonbeelden van spierkracht zijn, brengen met ijzeren haken gewapend de reusachtige balen binnen. Reeds door ijzeren banden gebonden en eenigszins saamgeperst, waren ze van de plantages aangevoerd op krakende karren met langzame ossen bespannen, of in stoombooten, op wier dek ze 14 hoog lagen gestapeld, zoodat de top der reusachtige schoorsteenen enkel boven de keurig geschikte stapels uitstak. Op ijzeren rolwagens, die knarsen en ratelen, worden de balen een voor een binnengebracht en aan weerszijden met haken opgelicht. In een oogwenk worden de ijzeren banden losgerukt en rechts en links weggeworpen; een lapje, waarop een merk en letters zijn gedrukt, wordt op de overeind staande baal gelegd en een
| |
| |
ander op de ijzeren plaat, waarop de baal nu gezet wordt. Plotseling maakt de stoom een gruwelijk geweld en die plaat wordt door reusachtige stangen, welke door tandraderen naar boven gedrongen worden, omhoog getrokken tegen een andere plaat. Tot een vierde of vijfde van haar omvang wordt de baal geperst en gemarteld. De platen die haar benauwen en knellen zijn gekarteld. Als men geen vouwbeen heeft en met zijn hand een krant of boek opensnijdt, dan krijgt men de soort van openingen in den rand van het papier als in de randen der ijzeren platen zijn aangebracht. Door deze openingen worden de ijzeren banden gestoken die om het verdrukte katoen geslagen en geklonken worden door een paar negers, terwijl een derde vlug het doek om de baal met eenige losse steken vast naait.
De onderste plaat daalt en de arme baal geeft een zucht van opluchting; men ziet haar als het ware ademen, en tusschen het ijzeren keurslijf zwelt de blanke katoen op, zoodat het dunne doek vaak barst. De negers slaan er links en rechts de haken in, en dra rolt de baal naar de ligplaats van de stoomboot. Dit alles geschiedt snel en vlug; binnen korten tijd worden de balen opgestapeld en als men nieuwsgierig toekijkt, moet men tevens goed uitzien om niet door balen verpletterd of door ijzeren banden gegeeseld te worden.
Wanneer de baal katoen den fabrikant in handen komt, is hij dus tot twee keer toe aan uitermate zware persing onderworpen geweest en men weet op de fabrieken hoe moeilijk het is om uit die steenharde massa, ook wanneer ze opgelucht en van banden bevrijd is, al het vuil, de bladeren, steentjes en zand te halen, welke haar verontreinigen. De kunstbewerkingen, tot zuivering onontbeerlijk, verzwakken de vezels. Er is een spreekwoord in Amerika dat zegt: ‘cotton well ginned is half carded; cotton well carded is half spun’, doch de fabrikant kan er niets aan doen om te maken dat hij well ginned katoen ter bewerking krijgt. Dit wenscht men tegenwoordig mogelijk te maken. Men moet alle betere katoensoorten - middling and above - pakken in reine zakken, welke de baal geheel omringen, door ijzerdraad in plaats van door ijzeren banden omsloten worden, en vrij van stof, regen en modder gehouden zijn.
| |
| |
Eer de katoen in deze balen gepakt wordt, en ze dus steenhard wordt saamgeperst, wat de reiniging naderhand zoo bezwaarlijk maakt, behoort men de katoen van alle onreinheden te zuiveren. Zoodra ze uit de gin komt, moet men haar behandelen, waardoor de katoen veel verbeterd en aan de fabriek juist het halve werk bespaard zal worden.
Het is een druk, levendig tooneel dat op de kaaien van New-Orleans te zien is, en de katoenpersen lokten me telkens tot een nieuw bezoek aan, zoodat ik zoowel hydraulische als stoompersen aan het werk zag. Aan de laatste scheen men algemeen de voorkeur te geven.
Gaande over de levée zag ik op vele plaatsen het glanzende, dikkorrelige, pluimige katoenzaad liggen, dat tegenwoordig zoo groote waarde heeft.
Vrijheid en de vruchtbare mededinging van vrije arbeiders, hebben reeds zoo veel gedaan voor de ontwikkeling van het Zuiden en zijn nijverheid. Veel, dat vroeger weggeworpen of slechts als mest gebruikt werd, behoort nu tot de kostbaarste voortbrengselen van het land! De plantages van vroeger tijden - een enkele uitgezonderd - zijn verdwenen, en de kleine blanke of gekleurde landbouwer heeft de plaats ingenomen van den grooten planter. De prijs, welke voor katoen besteed wordt, is verdeeld onder 300,000 personen in het Zuiden. Het grootste deel komt in handen van hen die katoen planten en plukken: het kleinere deel in die van hen, welke den oogst naar de eerste plaats van bestemming brengen.
Ieder landbouwer moet er thans op uit zijn zoo veel mogelijk te verkrijgen voor zijn werk, en dus werd aandacht geschonken aan andere deelen van de plant, als het vlokkige, zijdeachtige, pluimige dons. Wanneer men den katoenoogst, die in New-Orleans wordt binnengebracht, op vijf millioen balen berekent, die 1,200,000 tons wegen, dan houdt men 3,000,000 tons katoenzaad over, waarvan het pluimige dons is afgerukt. Dit werd vroeger weggeworpen en blijkt nu schier het kostbaarste voortbrengsel van deze plant te zijn.
Gelijk de heer Edward Atkinson te Boston - een bewonderenswaardige economist, die cijfers welsprekend en schilder- | |
| |
achtig weet te maken en van wien ik veel leerde - opmerkte, is dit katoenzaad een mijn die jaarlijks 100,000 tons phosphaten van kalk en potasch voortbrengt. Het katoenzaad bevat 4 percent van deze minerale elementen, die voornamelijk in den bast samengetrokken zijn. Jaarlijks verzamelt men een 1,500,000 tons kern van het zaad, waarvan men olie, oliekoeken of meel maakt; men krijgt er 375,000 tonnen katoenolie van en 1,125,000 tonnen oliekoeken, een ongeëvenaard goed voedsel voor vee en schapen! Wil men den bast zoo behandelen dat men alleen de chemische bestanddeelen er uit distilleert, dan houdt men vezels over waaruit een mooi wit papier gemaakt wordt, en in Frankrijk verstaat men reeds de kunst om uit de katoenolie, voortreffelijke verfstoffen te bereiden. Vrije arbeid ontdekte een kostelijke goudmijn in wat vroeger als vuilnis werd weggeworpen, en vrije handel zal in later tijd, als de nationale schuld betaald is, en er wellicht een nationale schat, in plaats van een nationale schuld is, tot gelijke ontdekkingen en vindingen leiden.
Hoe het komt dat dit eenmaal als vuilnis behandelde katoenzaad nu een goudmijn in waarde overtreft, leert een bezoek aan een der vele olie-molens, die, ofschoon niet zoo geschikt als balzalen voor keurig uitgedoste dames, een vroolijk opwekkend schouwspel leveren. Alles glanst en glimt. De werklieden kauwen de zoete olie-koeken terwijl ze aan den arbeid zijn, en zien er gezond, welgedaan en even glanzend als machinerieën en vloer uit. Tal van zaken werden van deze olie reeds dadelijk gemaakt en het katoenzaad is bijna het kostbaarste deel van die plant geworden.
‘Dit is het nieuwe Zuiden!’ zeide menige fabrikant tot mij, als hij met ingenomenheid mij zijn fabriek wees. Tot nu toe was landbouw, en voornamelijk de katoenteelt, schier de eenige inkomst van het land, doch het ‘nieuwe Zuiden’ - door tegenspoed wijs geworden - is veelzijdiger, waardeert skilled labour, werk van hersens, kunstgevoel, wetenschappelijk streven. Er is een andere strooming in gedachten en streven gekomen. Ondernemingszucht lokt kapitaal uit het Noorden, ja uit Engeland, en fabrieken worden opgericht, mijnen ontgonnen.
| |
| |
Ik heb twee dagen met een oud-officier van Mac-Clellan gereisd, die in geen tien jaar in het Zuiden geweest was, en zijn voortdurende kreten van verbazing, zijn uitroepen van verwondering over de veranderingen welke hij waarnam, waren leerzamer dan statistieke tabellen en uitvoerige betoogen. De tegenwoordige aanvoerders en pioniers van het Zuiden zijn verantwoordelijk noch voor slavernij noch voor opstand. Ze waren knapen of onbekende jonge mannen, toen de geduchte strijd begon, en ze hebben van de bittere ervaring voordeel getrokken. Er is zooveel ijzererts overal in het Zuiden, dat het een wonder scheen dat alle werktuigen steeds uit het Noorden werden ingevoerd, doch zoodra harde tijden tot werken dwongen werden fabrieken opgericht, gloeide het ijzer en klonk het aanbeeld onder rhythmischen hamerslag. Voortreffelijke landbouwwerktuigen worden nu vervaardigd, zoowel als stoommachines, katoenpersen en suikerketels, en wagens, karren en fraaie rijtuigen worden bij honderden afgeleverd. IJzersmelterijen spuiten door hooge schoorsteenen hun vlammen en zwarten rook uit, in Alabama, Mississippi en Texas, en in al deze fabrieken worden naast blanke arbeiders ook negers gebruikt. De bewerking van tabak, het maken van sigaren, is bijna uitsluitend aan vroegere slaven toevertrouwd.
In de katoenspinnerijen en weverijen werken nog geen negers. Voor ieder die het genoegen hebben wil om met industrieelen te spreken die niet klagen, de tijden roemen, erkennen dat ze goede zaken maken, is een bezoek aan de katoenfabrieken van het Zuiden raadzaam. Het is geld- en tijdverspilling om ruwe katoen naar Massachusetts te zenden, ten einde daar gesponnen en geweven te worden, en het dan weder terug te laten komen naar de groote streek van Virginia tot Texas en Florida, meenen de fabrikanten. De verbetering van de monden van de Mississippi door het genie, dat de ingenieurs van den amerikaanschen waterstaat in het ongelijk stelde, maakte het den fabrikanten mogelijk over zee hun katoenen goederen te verzenden, en zij verschepen nu gewone calicos zelfs naar Shanghai. Ze hebben de beste werktuigen, die de vergelijking kunnen doorstaan met die welke ik in de Pacific-Mills
| |
| |
te St. Lawrence en te Lowell zelve zag, en ofschoon de fijnere goederen nog niet gemaakt werden, beweert men algemeen dat binnen enkele jaren het Zuiden ook in deze zal mededingen met Nieuw-Engeland.
Nu ik toch spreek over de ontdekkingen, uitvindingen en werkzaamheid waartoe vrije mededinging en de noodzakelijkheid om te arbeiden de prikkel waren, is het wellicht van eenig belang, dat ik tevens aanstip wat in Louisiana en elders in het Zuiden tegenwoordig gedaan wordt om de vezels te gebruiken, welke in deze tropische natuur met zulke overdaad worden voortgebracht. Bamboes, platanen, bananen, agaven, magneys enz., leveren in menigte vezels welke nuttig verwerkt kunnen worden. Te New-Orleans woonde ik, in No 17 Orleans-street, een bijeenkomst bij van nijveren en handelaars die belang stellen in dit onderwerp, en de heeren Thomas Spear en zijn schoonzoon Paul Surgi toonden met werktuigen van hun vinding aan, welk voordeel kan getrokken worden van de stengels van de katoenplant.
Het houtachtig gedeelte van bananen, katoenstengels, bagasse, juten, enz. enz., wordt onder twee rollers, een gladden en ruwen cilinder gebracht, die juist gelijken op die der suikermolens hier. De gladde cilinder maakt het zachte materiaal uit bananen en jute; de grove cilinder beukt, breekt en gruizelt de houtachtige vezels der katoenstengels. De heer Spear verzekerde, dat er in Louisiana alleen 139 soorten van planten groeien, wier vezels kostbaar zijn. Hij noemde onder anderen ‘blood grass,’ riz de Nile en witte lelies.
De vezels van de katoenstengels zijn op de markt van New-Orleans reeds 10 cents (Amerik.) waard per pond. Van jute maakt men koorden, touwen, zakken, karpetten, en men vervalscht er zijde mede. Daar men in Louisiana van jute twee oogsten per jaar binnenhaalt, (de eerste in Juni), zal weldra wellicht de zijdefabricatie toenemen!
Van bagasse wordt goed pakpapier gemaakt en van bananenvezels maakt men ongeveer alles! Op een bunder gronds groeien 6250 stengels van de banaan, welke 3⅛ ton vezels opleveren, die in de markt 560 dollars waard zijn. Belanghebbenden zul- | |
| |
len deze en meer bijzonderheden kunnen vinden in een boekje dat de heer Spear voornemens is eerstdaags uit te geven.
De heer John. H. Brown te New-York heeft octrooi voor een ander soort van werktuig om de vezels uit agaven en bromelias te trekken. Zoodra ze uit dat werktuig komen, kunnen ze gesponnen worden, naar men mij zeide.
Ten slotte kan ik mededeelen dat al de amerikaansche dagbladen gedrukt worden op papier van hout en stroo gemaakt. Te Chicago verhaalde de hoofdredacteur van een der bladen mij, dat het het eerste werk van menigeen die een krant begint is, om ergens een riviertje te koopen of te huren. Van die waterkracht wordt gebruik gemaakt om zelf hout- en stroopapier uit plantaardige vezels te maken, daar de kosten van papier een der drukkendste zijn voor uitgevers van dagbladen.
Wij hebben hiertoe wellicht geen voldoende waterkracht in Holland, doch menigeen die een krant begint, gebruikt bij ons toch ook een windmolen, en 't is niet zonder voorbeeld, dat die wind en dat lawaai voortdurend als beweegkracht gebruikt worden.
|
|