| |
| |
| |
De groote rivier.
In the South, among the Choctaws and the Chickasaws, a new name was given to the Hidden River of the Spaniards, the Missi (great) Sepe (river) of the Algonquis, and yet the meaning was the same. They called it the Oh-Hinnah, the great pathway of waters.
M. Schele de Vere.
Hoor! de stemme veler waat'ren
Te St. Louis zag ik de Mississippi het eerst van nabij, doch niet voordat ik later haar groote wateren afzakte op een reusachtige stoomboot, begreep ik welk een machtige stroom zij is. De Mississippi gelijkt op vele plaatsen meer op een overstrooming dan op een rivier. Men ziet een gezwollen, bruinroode waterplas, een mijl breed, waarop door snellen stroom tal van boomen met tak en wortel worden medegevoerd, vele mijlen in het uur afleggend. Het water is vol klei en zand, waarvan het jaarlijks 28.188.803.892 kubieke voet medevoert en in zee werpt, dus in de golf van Mexico een nieuw vasteland voorbereidende en steenkoolmijnen plantende met honderdduizende in klei gevatte stammen, welke ze in de diepten doet verdwijnen.
Te St. Louis waren we 1200 mijlen van den mond der rivier en 2300 mijlen van haar oorsprong boven de groote meren in
| |
| |
het Rotsgebergte. Het wondere romantische verleden van dezen stroom in de nieuwe geschiedenis van ons ras, kwam te St. Louis mij als van zelf in de gedachten. De stad werd gesticht door die fransche avonturiers welke de groote rivier bijna Fransch gemaakt hadden. De fransche colonisten aan de samenvloeiing van Mississippi en Missouri - welke de Indianen Pekitanoni of modderachtige rivier noemen - werden door de Indianen van alles beroofd en leden door moeraskoorts en honger. Wat ze te verduren hadden blijkt uit de hopelooze namen welke ze hun volkplantingen aan de rivier gaven. Ze stichtten Misère, Crèvecoeur en Videpoche en noemden St. Louis aanvankelijk Pain court. Toen Volney, de fransche schrijver, het Westen bezocht, was die naam reeds zoo verbasterd in engelsche monden dat hij mededeelde: ‘St. Louis of Pancore (sic) heeft slechts 500 inwoners’. Hij herkende Pain Court niet in Pancore!
Langzamerhand, en naarmate de Mississippi beter bekend werd, won de stad echter in rijkdom en aanzien, en nu zendt ze dagelijks langs den stroom, waaraan ze haar opkomst dankt, stoombooten met reeksen groote rivierbooten, die elk een 20.000 bushels maïs en een duizend bushels graan naar New-Orleans vervoeren, zoodat een stoomboot 8000 tons naar de europeesche graanschepen brengt.
De stad, die dus in een eeuw van ellende tot macht en rijkdom steeg, is een goed uitgangspunt om den grootvorst van de breede stroomen van het Westen te leeren kennen en zich zijn verleden te herinneren. Het veld der geschiedenis in Amerika is der prairie gelijk. Slechts hier en daar een bewoond plekje, doch machtige beloften voor de toekomst! In die prairie der historie van de Nieuwe Wereld straalt echter één plek met den zonnigen gloed van de kleuren van het Frankrijk onder Lodewijk XIV. Schilderachtig en dichterlijk is de geschiedenis van de ontdekking van de Mississippi; het is een verhaal van ridderlijke harten en grootsche avonturen, en de hoofdpersoon is die edele vader Marquette, van wien wij in het eerste deel van dit werk, in het hoofdstuk over Amerika's heldeneeuw, gewaagden.
In een belangwekkend, weinig bekend boek, genaamd the
| |
| |
Romance of American History, heeft de heer Schele de Vere verhaald hoe de geheimzinnige groote Rivier ontdekt werd, nadat men haar vele jaren lang gezocht had.
In den tijd van Frans I, koning van Frankrijk had men het eerst in het Noorden der Nieuwe Wereld de tijding vernomen dat er ergens in Amerika een machtige stroom bestond, door de Roodhuiden ‘de Vader der Wateren’ genoemd.
Op een hoogen heuvel - met groote wateren die vonkelden in het zonnelicht, en onafzienbare wouden in den vollen gouden purpergloed van het najaar aan zijn voeten - stond een zeeman, omgeven door mannen bruin van huid, wier eenvoudige wapenen en half fier, half verschrikt voorkomen hen deden kennen als de inboorlingen van het nieuwe land, die een hunner aanstaande meesters voor het eerst aanschouwen. De zeeman was Jacques Cartier van St. Malo, die voor de tweede keer door koning Frans I van Frankrijk was uitgezonden, om in de onbekende wereld van het Westen naar goud- en zilvermijnen te zoeken. Hij was opnieuw de breede wateren van den St. Lawrence in Canada opgezeild, had zijn groote schepen achtergelaten, en was met een klein zeiljacht kloekmoedig op den machtigen stroom het land ingedrongen, totdat hij aan een schoon eiland bij een hoogen berg kwam, dien hij beklom en Mont-Royal noemde, waaraan de heerlijke stad Montreal haar naam dankt. Westwaarts het oog richtende, zag hij hoe het water zich steeds breed en statig verlengde naar de zijde van de ondergaande zon, en hij vroeg den toegesnelden Indianen, of hij doorzeilende de groote open zee van het Westen kon bereiken, welke hem naar het verre Cathay zou brengen. Reeds waande hij voor Frankrijk een korten weg ontdekt te hebben naar de schatten van Indië, toen het opperhoofd der Roodhuiden langzaam antwoordde: ‘Deze rivier aan uw voeten heeft drie groote zeeën van zoetwater doorstroomd, en verder dan deze ligt een andere zee van zoetwater, welke geen grenzen heeft; en nog verder naar de zijde van de ondergaande zon is een andere, veel grootere rivier, welke stroomt naar het land van waar de zoete zuid-westewinden ons gezondheid en geluk brengen, en waar geen sneeuw of ijs is.’
| |
| |
Dit was het eerste gerucht omtrent het bestaan van de Mississippi, dat een Europeaan ter oore kwam.
Jacques Cartier maakte in Frankrijk de geestdrift gaande door deze mededeeling, en een groote begeerte maakte zich van honderden meester, om de wonderwereld der zee-meren en reusachtige rivieren te gaan ontdekken. Ridders en priesters boden zich aan, en den Franschen komt de eer toe, het eerst het groote vasteland doorkruist te hebben. Ze stichtten wel is waar geen Nieuw-Frankrijk of Nieuw-Parijs in het Zuiden, zooals zij dit in Canada poogden te doen, om de Hollanders na te volgen, die door een Nieuw-Holland en een Nieuw-Amsterdam hun ouden naam jong leven en frisschen roem gaven, maar ze deelden der wereld het bestaan mede van die groote Mississippi, welke de Spanjaarden ‘de verborgen rivier’ noemden, en ze vestigden zich in het Zuiden, waar Louisiana nog heden getuigt van het Frankrijk van weleer en van zijn grooten koning.
Een van de ontdekkers van het Groote Westen (belangstellenden verwijzen wij naar Francis Parkman's ‘The Discovery of the Great West’ en ‘Pioneers of France in the New World, Boston: Little, Brown & Co.) was Robert Cavalier, Sieur de la Salle, die droomde van een fransch-indiaanschen Staat in het Westen, welke de invallen van Engelschen en Iroquois zou tegengaan, en den Spanjaarden het verder trekken zou beletten. Toegerust met schepen en manschappen, doch tegengewerkt door muiterij en verraad, gelukte het hem niet den mond der machtige rivier welke hij zocht, binnen te vallen; hij landde in Texas, waar hij met de helft der zijnen de ‘verborgen rivier’ ging zoeken, toen hij door een der zijnen wreed vermoord werd. Hij was een man van staal, en zijn karakter, stroef en onbuigzaam als het was, verdient eerbied, zoodat in het amerikaansche Walhalla het standbeeld past van dien onverzettelijken, moedigen man, wien het volk zijn rijkste erfenis verschuldigd is.
Niet hem maar den priester Marquette en den handelaar Joliet was het vergund, het eerst na De Soto de groote rivier te zien, want de Spanjaarden hielden vol ijverzucht hun ontdekkingen zoo geheim, dat eerst later bekend werd hoe Fer- | |
| |
dinand de Soto, een tochtgenoot van Pizarro, reeds op een schoonen zomermorgen, in Juni 1541, het eerst de groote rivier aanschouwde.
Verlokt door leugenachtige mededeelingen, van verraderlijke Indianen, betreffende ontelbare schatten die in de wouden van Amerika's vasteland verborgen zouden zijn, had hij van het bestuur van het rijke eiland Cuba afstand gedaan en was hij met ‘het grootste leger Christenen dat Amerika ooit zag’ in Florida geland en de wildernis ingetrokken. Hij trok over bergen, door wouden en over rivieren; streed onophoudelijk met vijandige stammen Roodhuiden; liet zijn kanonnen achter in taaie roode klei en bedriegelijk moeras; verloor zijn paarden door ziekte en vermoeienis, maar met gedunde gelederen trok hij maanden lang steeds verder en verder tot hij in den zomer van 1541 ten laatste zijn doel bereikte. Zijn voorste ruiters galopeerden het woud uit langs een zachte helling, waar zij zich plotseling op een steilen oever bevonden en aan hun voeten de breede wateren van een machtige rivier zagen stroomen. ‘Hun harten waren te vol van dankbaarheid, dan dat zij hun verwondering en vreugde konden uiten; zij hielden halt en aanschouwden het groote geheimenis tot hun oogen overliepen en zij hun opwinding in kreten uitten.’
Een portugeesch avonturier gaf het eerste reisverhaal van dezen tocht, en zijn naam bleef in een even geheimzinnig waas gehuld als de tot nu ongenoemde rivier, want Hakluyt spreekt van hem enkel als van: ‘een heer uit Elvas.’ De groote rivier ontving den naam van Rio del Espiritu Santo. Zij is een halve mijl breed;’ schreef de heer uit Elvas, ‘zoo een mensch stil staat aan den anderen oever kan men niet zien of het een mensch is of niet. De rivier is altijd troebel en vol aarde; door het water worden vele boomen en hout medegesleept.’
Toen de Soto zich gelegerd had op den oever van de rivier van den Heiligen Geest, ‘kwamen tweehonderd canoes, met beschilderde en gewapende Indianen den stroom afzakken, om de blanken te begroeten. De boot van het opperhoofd, prachtig versierd, kwam vooraan, en elke canoe was schitterend door wuivende vederbossen en blinkende schilden.’
| |
| |
De Spanjaarden zagen in de reusachtige rivier ‘de sleutel van het gouden land’; dag aan dag trokken ze langs hare oevers en zeilden en roeiden over hare wateren. Ze overwinterden in de bosschen waardoor ze slingerde, doch in het voorjaar werd de Soto ziek en stierf (waarschijnlijk dicht bij de rivier Arkansas) eer hij den stroom van de Rio del Espiritu Santo was afgezakt, die hem, gelijk hij vertrouwde, zou brengen naar de Vermiljoen-zee - Mar Vermejo - in den Oceaan van het Westen.
Zijn bedroefde, schier wanhopende volgelingen holden een reusachtigen eikenboom uit, waarin ze zijn stoffelijk overschot legden, dat ze toen deden zinken op een plaats in de rivier, waar deze negentien vademen diep is. De ontdekker van de Mississippi slaapt dus den laatsten slaap onder de wateren door hem ontdekt, en ‘geeft een mysterie te meer,’ gelijk de Vere zegt, ‘aan de vele welke der Verborgen Rivier zulke vreemde aantrekkelijkheid geven in de oogen van wijsgeeren en geschiedvorschers.’
Spanje, dat zijn rechten op het uitsluitend bezit van Amerika grondde op de bekende schenking van paus Alexander VI in 1495, verhinderde door elk middel, goed of slecht, mits het doel trof, de buitenlanders om iets te weten te komen van de Verborgen Rivier, die langzamerhand zoo zeer de verbeelding der zeelieden in onrust bracht, dat Herville, de stoute Canadees, die in 1699 den mond der rivier ontdekte, na den stroom een weinig te zijn opgezeild, zoozeer door zijn ontzaglijke breedte en beruchtheid verschrikt werd, dat hij naar Frankrijk terugkeerde, zonder het laatste geheim der Verborgen Rivier te hebben opgelost. Want het grootste deel der rivier was door een nederigen landgenoot van hem, vader Marquette van Picardië, een zendeling van de orde der Jezuieten, in 1673 ontdekt en bevaren. Hij was gevestigd in Canada onder de Hurons, die hem liefhadden en gehoorzaamden, tot hij zooveel hoorde van ‘nieuwe volken naar de zijde van de zee van het Zuiden aan de groote Rivier’, dat hij besloot aldaar de heidenen te gaan bekeeren. Jaren lang moest hij wachten eer hem de middelen daartoe verschaft
| |
| |
werden. De intendant en gouverneur van la Nouvelle France (Canada) had een ondernemenden handelaar in bont en huiden, Louis Jolliet genaamd, vergunning gegeven een ontdekkingstocht te doen naar ‘de groote rivier van het Westen’ en pater Marquette kreeg last zich als zendeling bij de expeditie aan te sluiten. Na een lange reis in canoes langs kleine meren, kwamen ze ten laatste op de Mescons (Wisconsin)-rivier, en haar uitvarende werden ze eensklaps door een zachten maar onweerstaanbaren stroom medegesleept op een groote binnenlandsche zoetwater-zee. Dit was de Mississippi. De verheugde Jolliet landde; pater Marquette stapte aan wal en plantte het kruis den 17den Juni 1673, op de oevers der Verborgen Rivier, welke hij na een plechtige mis gehouden te hebben den naam gaf van Conception, ‘daar de vrome pater zijn geheele leven sinds lang gewijd had aan de bijzondere vereering van de Onbevlekte Ontvangenis der Heilige Maagd Maria.’ ‘Wij gingen verder,’ heeft de zendeling in zijn eenvoudig verhaal vermeld, ‘na de tusschenkomst der Heilige Maagd afgesmeekt te hebben, om voor ons van God de gunst te verkrijgen de natiën te bezoeken die wonen aan de rivier welke de Indianen de Mississippi noemen.’
Deze naam is afgeleid van twee Algonquis-woorden: Missi, groot, en Sepe een rivier. Pater Marquette ontdekte dat die naam verdiend was, toen hij twee duizend engelsche mijlen ver den stroom afvoer. Hij begon zijn tocht bij de tegenwoordige stad Prairie du Chien in Jowa, en volhardde een jaar lang - trots ontzaglijke moeielijkheden - tot hij dicht bij den mond van den Arkansas terugkeerde, toen hij, te midden van Roodhuiden was, wier taal hij niet verstond, en uit wier gebaren hij begreep dat hij nu vlak bij den mond der rivier was. Hij zond zijn superieuren in Frankrijk zijn eenvoudig en buitengewoon nauwkeurig verhaal, dat eerst in 1681 in Thevenot's Recueil de Voyages werd openbaar gemaakt. Op de kaart met welke hij zijn verslag verrijkte, komt de naam Mississippi het eerst gedrukt voor, en zijn de vijf groote takken reeds aangeduid, namelijk de Wisconsin, Illinois, Missouri, Ohio en Arkansas.
| |
| |
De tweede Europeaan, die de wateren der groote rivier ver afdaalde, was van oneindig minder gehalte. In plaats van een heilige bezocht nu een Münchhausen den stroom. Pater Hennep was een merkwaardig leugenaar en het is zeer vermakelijk om in Francis Parkman's Discovery of the Great West het verhaal te lezen van zijn leugens, die twee eeuwen lang ongeveer geloofd werden, tot Amerika's geschiedschrijver Bancroft aantoonde welk een bedrieger hij was, die aan zijn groote ontdekkingen en moedig pogen alle waarde ontnam door zijn liegen. ‘He was not merely a light-hearted, ambitious, daring discoverer, but also a boastful liar,’ zegt Bancroft, die zijn gedrag toeschrijft aan den wensch om den roem, welken La Salle zich in Frankrijk gewonnen had, te verduisteren.
Nadat de Mississippi de Colbert was genoemd, ter eere van den grooten minister, werd ze fleuve de Saint Louis gedoopt, toen de Franschen in 1682 bezit van Louisiana hadden genomen in naam van ‘Lodewijk den Groote, koning van Frankrijk en Navarre.’
De Franschen waren echter evenmin in staat om den naam der rivier als om hun gezag in Louisiana te handhaven; onder den indiaanschen naam van Mississippi zal de groote stroom, nu de eeuwen door wel bekend blijven.
Onder de vele avonturiers, wier daden verhaald worden in de geschiedenis van de Verborgen Rivier, behoort Dr. Daniël Coxe, een ondernemende engelsche zonderling, die een groot aandeel had in het onderzoek van het vasteland van Amerika. Hij had nog niets gehoord van het in bezit nemen van Louisiana, dat hij nog Carolana noemde, en hij kende de fleuve Saint Louis nog slechts als een rivier wier mond gezocht moest worden, toen hij in 1699 twee gewapende schepen uitzond om den grooten stroom te gaan verkennen. Een der schepen, een brigantijn van 16 stukken onder kapitein Baur, zeilde de Mississippi op, en de gezagvoerder was gelukkig over zijn ontdekking van groote landen, welke hij voor Engeland in bezit zou nemen, toen een ander oorlogschip, maar onder de fransche leliën-vlag, naderde van het boveneinde der op een meer gelijkende rivier. De commandant de Bienville, gouver- | |
| |
neur van Louisiana, deelde hem met trotsche hoffelijkheid mede, dat hij zich op een rivier en te midden van een rijk bevond toebehoorende aan Z.M. den koning van Frankrijk en Navarre, op wiens wateren geen engelsch schip geduld kon worden. De teleurgestelde kapitein kreeg dus bevel te keeren en de plaats, waar hij den 20stem September 1699 den steven wenden moest, heet nog ‘the Englisch Turn.’
Doch die dagen zijn voorbij; de stroom is thans een echt amerikaansche rivier, die van Yankee's geestkracht, zuidelijke beschaving, en een reuzenstrijd voor een groot beginsel getuigt, want de groote burgeroorlog die aan zijn oevers woedde vult niet de minst belangwekkende bladzijde van zijn romantische geschiedenis.
|
|