CLVIII.
Ferdinandus.
Ferdinand, die Karel de V in 't Keizerrijk volgde, is op den 10 Maart des jaars 1503 te Komplutum, in Spanje, gebooren.
Wie zijn Vader, Moeder, Broeder en Zusters geweest zijn, is onder den voorgaanden Keizer getoont. Zijn Vrouw was Anna, de dochter van Uladislaüs, Koning van Hongaryen, by wie hy vier Zoonen en elf Dochters won, als Maximiliaan, na hem Keizer; Ferdinand, Aardshartog van Opper-en Nederoostenrijk, getrouwt aan Anna Katryna, Hartogin van Mantua, Joannes, in de wieg, te Inspreuk, gesturven; Karel, Hartog van Stiermark, getrouwt aan Maria, Hartogin van Beyeren; Elizabeth, getrouwt aan Sigismund, Koning van Polen; Anna, getrouwt aan Albert den IV, Hartog in Beyeren; Maria, getrouwt aan Willem van Kleef en Gulik, Hartog van Gelder; Magdalena, maagd gebleven; Katryna, eerst getrouwt aan François, Hartog van Mantua, en na zijn dood aan Sigismund, Koning van Polen, den geweezen man van haar zuster Elizabeth, die haar daar na onder schijn van onvruchtbaarheid verstiet; Leonora, getrouwt aan Willem, Hartog van Mantua; Margareta, ongetrouwt gesturven; Barbara, getrouwt aan Alfonsus, Hartog van Ferrare; Ursel, in haar derde jaar gesturven; Helena, in eenzaamheid haar leven verslijtende te
Hal, in Inthal; en Joanna, getrouwt aan François, Groot-Hartog van Toskanen.
Toen Karel te Brussel afstand van 't Keizerrijk deed, en tot zijn navolger zijn broeder Ferdinand verkoor, gaf hy den scepter, de kroon, het zwaard, en andere merktekenen der Keizerlijke waardigheid in de handen van Willem van Nassau, Prins van Oranje, Gregoris Sigismund Helde, Onderkancelier des rijks, en Haller, zijn Geheimschrijver, om ze in de hoedanigheid van zijne Gezanten den Romeinschen, Boheemschen en Hongarischen Koning Ferdinand over te leveren, en zijn verkiezing de Keurvorsten op den rijksdag te vertoonen. Zy deden dit op den rijksdag te Frankfurt, alwaar de keur van Karel, na eenige twistredenen aangenomen, en Ferdinand tot Keizer verkoren wierd, waar na hy de hulde ontfing. Euvel wierd dit van Paus Paulus den IV opgenoomen, dewijl Karel hem over den afstand van 't rijk, noch de Keurvorsten over de verkiezing van Ferdinand, niet gekend hadden. Zo ver blies hem de hoogmoed op, dat hy zich inbeelde, dat noch Karel, zonder zijn bewilging, macht had van 't rijk af te staan, noch de Keurvorsten om Ferdinand te verkiezen. Zelfs weigerde hy gehoor te geven aan den Afgezand van Ferdinand, 't geen de Keizer verplichte hem te rug te roepen, dewijl hy te Rome niet begeerde de Keizerlijke kroon te bedelen, die hem door een wettige verkiezing der Keurvorsten op het hooft gezet was. Ik zeg, dat de Keizer oordeelde, dat deze oude gewoonte van des Pauzen bevestiging te verzoeken, maar een ydele en overtollige plechtigheid was, dat met het gevoelen van zijn navolgers ook over een gekomen is. Niets gedenkenswaardig is in zijn regeering, die 8 jaaren, 8 maanden, en 1 dag duurde, voorgevallen, als
dat hy zijn zoon Maximiliaan op een rijksdag te Frankfort, met bewilging der Stenden, tot Koning der Romeinen verkoor, dewijl hy door zijn billikheid, zachtmoedigheid en gematigheid een algemeenen vreede in zijn Koninkrijken te weeg bracht. Hoe groot een achting hy voor de belijders der Augsburgsche Confessie en den grooten Luther gehad heeft, blijkt in een zijner brieven aan Luther geschreven, en te vinden by Melchior Goldastus en Randolf, waar in hy dus tot den genoemden Luther spreekt: Alhoewel wy eertijds, toen wy in onze jeugd in Duitschland gekomen waren, en ons eerst in Vorstelijke en daar na, door Godts genade, in Koninklijke regeeringe begeven hadden, aan uwe doemaals en daar na uitgegevene schriften en leere geen welbehagen hadden; maar, op 't verzoek van onze Predikers en Biechtvaders, dezelve voor ketters, verleidend, en strijdig met de stellingen en geboden der H. Roomsche Kerke achteden: zo hebben wy echter zedert twee jaaren aangevangen, voor zo veel onze zware bezigheden, die wy somtijds een weinig uitstelden, toelieten, te lezen eenige uwer Boeken, voornamentlijk de Uitlegging der Psalmen, die meerendeels zijn gericht op de Koninklijke regeering. Daarenboven is ook gebeurt, dat onze Biechtvader, van d'orde der Barvoeters, die wy uit Spanje hadden mee gebracht, onlangs in Gode verscheiden, ons kort voor zijn dood tot hem riep, en bekende, dat hy ons tot
noch toe vervoerd, en den rechten weg ter zaligheid niet gewezen had, biddende, hem zulks om Godts wil te vergeven, en voortaan, nevens onze van Godt verleende Koninkrijken, Vorstendommen en Landen, zonder uitstel aan te nemen 't zaligmakende Evangelium, 't welk van u getrouwlijk en vlytig geleert word, &c. Uit deze en andere Kristelijke oorzaken, inzonderheid wijl wy den Paus en zijn Geleerden, die gy vry scharp in uwe schriften overhaalt, tegen u zo kleinmoedig, en, gelijk wy wel zeggen mogen, ongereed bespeuren, heeft zich ons Vorstelijk gemoed, 't welk voor heene tegen u ongenadig was, verzacht, en, Gode zy in eeuwigheid gedankt, daar heene gewend, dat wy uwe Leere, by zo verre gy by de Bybelsche schriften bestendig blijft, en niets verricht dat tegen Christus is, wel lijden en dulden mogen: want wy bevinden nu, dat de Paus tot noch toe het zijne gezocht, en ons kaf voor koren verkoft heeft. Hy is op den 25 July des jaars 1564 overleden. Zie Richardus, Perusinus, Mathetius, Chytreus, Fincelius.