CXX.
Karolus de II.
Karel de II, bygenoemt de Kaale, die Ludowik den II op den troon van 't Westen volgde, is op den 4 Juny des jaars 792 in Duitsland gebooren. Onder zijn regeering wierd den troon van 't Oosten door den genoemden Bacilius Macedo betreeden.
Zijn Vader was Keizer Ludovikus Pius, hier voor beschreven. Zijn Moeder, Juditha, de dochter van Guelfus, Graaf van Ravensburg en Aldroff. Zijn Stiefbroeders, Lotharius, Pipinus, en Ludovikus, alle hier voor beschreven. Zijn I Vrouw, Kichilde, de dochter van Ethiko, Graaf van Altrof in Swaben, by wie hy twee Zoonen won, die niet genoemt worden, maar jong gesturven zijn. Zijn II Vrouw, Hermintrudis, de zuster van Bolon, Koning van Provence; by haar won hy vier Zoonen en een Dochter, als Ludowik, na hem Keizer, Lotharius, Karel, na zijn broeder Ludowik Keizer, Karoloman, en Judith.
Nauwelijks hoorde Karel dat Keizer Ludowik overleden was, of hy besloot zich meester van het Keizerrijk te maken, schoon hy wist dat zijn oudsten broeder Ludovikus Germanikus, volgens uitersten wille van den overleden Keizer, zijn oom, daar toe geschikt was, en aan wien de Salische wet het opdroeg, dewijl die door een onveranderlijke verbeelding de opvolging voor den geenen behoud, die den overleden in het naaste lit bestaat. En dewijl hy zich niet bekommerde of de wegen, door welke hy zijn voorneemen zocht uit te voeren, rechtvaardig en edelmoedig waren, rukte hy een groote krijgsmacht by een, en verraste, na dat hy de Alpen overgetrokken was, Lombardyen, alwaar hy, dewijl zy niet machtig waren zijn leger tegenstand te bieden, ontfangen wierd. Terstond verzekerde hy zich van den schat des overleden Keizers, kocht veele daar mee te Rome om, en handelde heimelijk met Paus Joannes den IX (by de Roomsche schrijvers de VIII, om dat zy Paus Joannes Anglikus, een Vrou van Ments, die twee jaaren den Pauzelijken Stoel betreden heeft, en in een openbaare omgang baarde, wegens de schandelijkheid der daad, doorgeschrabt, en uit den rang der Pauzen gelaten hebben) aan wien hy alles, om als Keizer op den troon te klimmen, beloofde. Deze Paus, die in verscheide voorvallen heeft doen blijken dat hy zijn doen naer de aardsche wijsheid der bedriegers schikte, gelijk Baronius zelfs getuigt, oordeelde deze gelegentheid niet te moeten verwaarlozen, dewijl hy hier door, daar de Pauzen afhangklijk van de Keizers waren, de Keizers afhangklijk van de Pauzen kon maken. Na dat hy die zaak aan de voornaamste Heeren van Rome bekent gemaakt had, die niet weinig hier over hun genoegen lieten blijken, verzocht hy den staatzuchtigen Karel te Rome
te komen, alwaar hy hem op Kersdag, des jaars 875, in de kerk van S. Peter kroonde. Dus schond Karel de Salische wet, die altijd heilig en onverbrekelijk by de Fransche Vorsten onderhouden was, en Paus Joannes matigde zich een recht aan, dat niet in zijn macht stond te geven, dewijl een onderdaan geen Vorst kan maken, maar gehouden is den geenen te ontfangen dien de wet hem geeft. 't Bleef hier niet by: want op dat men niet zou kunnen twijffelen dat hy Keizer door het middel van verkiezing, en niet door navolging geworden was, gelijk zijn voorzaten, deed de Paus een vergadering van Bisschoppen en Graven te Pavien houden, waar in de laffe Karel door den Paus op een schandelijke wijze, geprezen wierd, met daaden waar van de onwaarachtigheid aan ieder bekent was; ja hy verklaarde, dat hy hem om zijn verdiensten, en door de wille Godts, die al over lang, door goddelijke inblazing, aan Paus Nikolaus was bekend gemaakt, verkooren had. Noch ontbrak'er iets aan de staatzucht des Paus: want niet te vreden zijnde dat hy zich door loosheid een onrechtvaardig recht aangemamatigt had, deed hy deze verkiezing door Karel, en al die in de vergadering waren, ondertekenen, waar op hy den Keizer den naam van Alderkristelijksten gaf, die noch heden de Fransche Koningen voeren. Hier op stond Karel veel rechten der Fransche kerk aan den Paus af, en beloofde hem met een eed, dat hy hem tegen alle zijne vyanden zou beschermen; doch wy zullen haast zien hoe groot zijn dapperheid was, en wat heil de Paus van zulk een beschermer kon verhopen. Nauwelijks wierd dezen handel van Karel, van zijn broeder Ludowik gehoord, of hy besloot met een groote macht naer Italien te gaan, en zich te doen erkennen; doch eer hy in staat was van
deze reis te ondernemen rukte hem de dood weg. Ondertusschen hadden zich de Saraceenen op nieuw in Italien begeven, alwaar zy alles tot aan de poorten van Rome verwoestten. Om deze schadelijke vyanden in hun woeden voor te komen, liet hem de Paus zeer ernstig verzoeken, dat hy doch, tot kwijting van zijn eed, hem zijn bystand betoonen zou; maar deze Keizer, die grooter snorker dan krijgsman was, had nauwelijks zich over d'Alpen begeven, of hy vlood schandelijk uit verzaagtheid, zelfs eer hy den vyand gezien had, te rug, en liet de Saraceenen naer hun welgevallen Italien verwoesten. Echter was deze vlucht hem doodelijk: want zijn geneesheer, die een Joode, en Zedechias genoemt was, door de rechtvaardige gramschap der Franschen, over het afstaan van een onwedersprekelijk recht, dat zijne nakomelingen hem niet kunnen noch moeten vergeven, omgekoft zijnde, gaf hem vergif in, waar van hy op den 6 October des jaars 877 binnen Mantua overleed, na dat hy ruim 85 jaaren geleeft, en 2 jaaren, en 2 maanden geregert had. Zie Aimonius 5 B. 32 H. Sigonius 5 B. Baron. Ann. 872. Regino 2 B. Volaterranus 3 B. &c.