CXIII.
Flavius Konstantinus Kopronymus de V.
Konstantinus de V, na de dood van zijn vader tot Keizer op den troon van 't Oosten verheven, is in 't 718 jaar na Christus geboorte te Konstantinopelen gebooren. Hy kreeg den bynaam van Kopronymus, of Vontbeschyter, om dat hy onder het ontfangen van den doop de Vont bevuilde.
Zijn Vader was Keizer Leo de III, hier voor beschreven. Zijn Moeder, Maria, of Marina. Zijn Zuster, getrouwt aan Artabasdus; van wien om laag. Zijn Vrouw was Helena Kezara, de dochter van Kaganus, Koning der Scyten, die, toen haar vader den Kristelijken godtsdienst aangenomen had, en zy met hem gedoopt was, Irene bygenoemt wierd, by wie hy een Zoon won, dien hy Leo noemde, en na zijn dood Keizer wierd. Zijn II Vrouw, Maria Armena, by wie hy geen kinderen teelde, dewijl zy schielijk door de dood weggerukt wierd. Zijn III Vrouw, Eudoxia, met een ongewoone pracht van hem gekroont: by deze won hy drie Zoonen, als Kristoforus, Niceforus, en Nicetas, van wier bedrijven hier en daar zal gesprooken worden.
Na de dood van Leo den III klom deze Konstantinus op den troon van 't Oosten, dewijl hy voor ettelijke jaaren reeds door zijn vader voor Augustus verklaart was, wiens heyligen yver in 't uitroejen der beelden hy navolgde. Niet lang had hy geregeert, of hy nam voor de Saraceenen in 't Oosten 't hooft te bieden, derhalven vergaderde hy een machtig leger by een, en rukte derwaarts; doch, dewijl hy in Azien moest overwinteren, strooide zijn zwager Artabasdus een gerucht uit dat hy dood was, en zette zich met hulp van den Patriarch Anastasius op den troon, en liet de kinderen van Konstantinus gevangen zetten. En dewijl hy wist, dat deze loogen haast door de waarheid zou achterhaalt worden, bereide hy zich ten tegenweer, en rechte, om de gunst van 't graau te winnen, de beelden in de kerken weder op. Het leed ook niet lang of Konstantinus kwam deze ongetrouwigheid zijns zwagers ter ooren, derhalven was hy genoodzaakt zijn voordeel op de Saraceenen te verlaten, en naer Konstantinopelen te rukken, 't welk, na dat hy den zoon van Artabasdus geslagen had, streng van hem belegerd wierd. Om de stad in den uitersten nood te brengen, sneed hy haar alle toevoer af, en zelfs het water, waar door de belegerden van een hongersnood aangetast wierden. Het volk, hier door oproerig geworden zijnde, joeg Artabasdus met zijn twee Zoonen de stad uit, die, van Konstantinus gevangen genoomen zijnde, de oogen uitgestooken, en in ballingschap verdreven wierden. Na het uitdryven des opgeworpenen Keizers was de stad gedwongen haar over te geven, die de overwinnaar drie dagen ten roof van de soldaten gaf. Onderwijlen waren de meeste steden van Syrien, Persien,
Egipten, Afrika en Spanje door de Saraceenen ingenoomen. Zy, over de verdeeling dezer rijken twedrachtig geworden zijnde, gaven door dat middel aan Konstantinus gelegentheid om hen 't hooft te bieden, die met zijn leger naer Syrien rukte, alwaar hy hen aangreep, sloeg, en tot in Assyrien vervolgde. Ondertusschen vielen de Egiptische Saraceenen in Cyprus; doch wierden zo van de Keizerlijke vloot aangetast, dat zy met verlies van veel scheepen de vlucht namen. Twalef jaaren daar na bracht hy Slavonien onder zijn gehoorzaamheid; doch het volgende jaar wierd hy de onbestandigheid van het geluk gewaar. Want vertoornd zijnde op de Bulgaaren, die tot aan de lange muur stroopten en blaakten, taste hy hun leger aan; doch wierd geslagen. Ook verloor hy in dezen slag de bloem van zijn leger, en was gedwongen met schade en schande weder te rug te wijken. Doch toen vier jaaren daar na de Bulgaaren onder malkanderen oneenig waren, viel Konstantinus met een groote macht in hun eigen land, en kreeg op hen, na een bloedigen slag van acht uuren, een heerelijke overwinning, waar door zy gedwongen waren van hem de vreede te verzoeken. Niet lang wierd deze van de Bulgaaren gehouden, dewijl zy met honderd en twintig duizend mannnen in Beritia vielen. Hier op trok Konstantinus hen met een leger van tachtig duizend mannen tegen, en overviel hen by Litsoria zo onverwacht, dat de Bulgaren een doodelijke nederlaag kregen, waar op de Keizer met veel gevangenen, en een onnoemelijken buit, zegepralende weder naer Konstantinopelen keerde. Deze nederlaag was oorzaak dat de Bulgaren nooit den overwinnaar weder dorsten aandoen, schoon hun landen
by na twee jaaren door zijn oorlogsmachten verwoest wierden; ja toen hy hen ontrent een jaar voor zijn overlijden weder het hooft bood, en ontrent twalefduizend van die hunnen versloeg, waaren zy gedwongen van hem de vreede te verzoeken, die hy hen gaf. Doch deze vreede wierd aanstonds weder van die wrevele volkeren verbrooken, waar door Konstantinus, van een rechtvaardige toorne ontstooken, voornam hen geheel uit te roejen. Hy vergaderde toen een groote macht by een, en rukte met de zelve naer den vyand; doch te Kelandia gekomen zijnde, kreeg hy een kwaal aan bei zijn beenen, dat de Geneesoeffenaars een Anthrax noemen, daar een felle koorts toe sloeg, die hem op den 14 September van 't 775 jaar na Christus geboorte uit de wereld rukte, na dat hy 57 jaaren kristelijk geleeft, en 34 jaaren, 2 maanden, en 26 dagen loffelijk geregeert had, hoe zeer veel beeldendienaars daar tegen wroeten, die, om dat hy de Afgoden uit de kerken wierp, hem voor een monster, een slang, een leeu, en diergelijke afmaalen, ja tot in het diepste der hel verdoemen. Zie Diak. Ced. Theof. Sigeb. Suid. Mutzaard.