LXXXIV.
Flavius Anicius Maximus.
Maximus, na den moord van Valentinianus den III tot Keizer op den troon van 't Westen geklommen, is in Ravenna gebooren; doch in wat jaar melden geen schrijvers.
Zijn Vader was Viktor, de zoon van Maximus, die zich na de dood van Gratianus tegen Theodosius in Gallien ten Keizer opwierp. Zijn Moeder is niet bekent. Zijn I Vrouw was Isidora, op wie Keizer Valentinianus de III verlieft was, eer zy aan Maximus trouwde; doch zijn Moeder Galla Placidia begeerde dat hy aan Licinia Eudoxia zou trouwen, dewijl hy daar door, na de dood van haar Vader Theodosius den II, het Oosterijk ook op hem zou komen. Valentinianus dan, om van het gezicht van Isidora niet berooft te zijn, bracht zo veel te weeg, dat zy aan deze Maximus, toen Raadsheer te Rome, trouwde. Op wat wijze hy haar daar na geschonden heeft, heb ik in 't beschrijven van Valentinianus getoont. Men zegt dat zy, hoorende dat Valentinianus vermoord was, daar naer toe vloog, haar neusdoek in zijn uitgestorte bloed doopte, en over haar wraak zich zo verheugde, dat zy weinig uuren daar na door die hartstocht den geest gaf. Zijn II Vrouw, Licinia Eudoxia; de dochter van Keizer Theodosius den II en Elia Eudocia, en de Weduwe van Keizer Valentinianus den II.
Na dat Maximus, door ophitzing van zijn Vrouw Isidora, eerst Aëtius van kant geholpen, en daar na Valentinianus door list vermoord had, zette hy zich door de gunst van 't krijgsvolk als Keizer op den troon van 't Westen, en dwong na de dood van zijn vrouw Isidora de weduw van den vermoorden Valentiniaan hem te trouwen. Eudoxia, tot dit huwelijk gedwongen, wist echter niet dat hy de moordenaar van haar man was; doch toen zy voor d'eerstemaal op de huwelijkskoets met hem vernachte, ontviel Maximus, dat Valentinianus door zijn beleid, uit wraak dat hy zijn vrouw verkracht had, om 't leven gekomen was. Een doodelijke kou beneep haar ziel op 't hooren dat zy in d'armen van den moordenaar haars mans lag. Schoon hy haar op dien tijd streelde, echter besloot zy in haar hart alles t'ondernemen om de dood haars mans te wreeken, en het rijk van een dwingeland te verlossen, of zelfs met het rijk te vergaan. Zonder te overwegen in wat gevaar zy haar zelfs, het rijk, en alle de ingezeetenen stelde, ontbied zy heimelijk Genserik, Koning der Wandalen, uit Afrika, als bondgenoot van Valentinianus, hem biddende op 't spoedigste de dood haars mans op Maximus te willen wreeken. Genserik, deze gewenste tijding krijgende, oordeelde dat nu het uur van zijn geluk gebooren was, en dat hy door dat middel zich meester van geheel Italien kon maaken. Met een grooten spoed vergaderde hy een leger van driemaal hondert duizend mannen by een, en rukte met deze groote macht, die uit Gotthen, Hunnen en Wandaalen bestond, naer Rome. 't Was op den 12 July van 455 jaar na Christus
geboorte dat hy met zijn leger in 't gezicht van Rome kwam. Nauwelijks wierd zijn komst van de Romeinen gehoord, of ieder beefde voor de groote macht van Genserik, en liet den moed zinken. Het vlieden der mannen, vrouwen en kinderen was onbeschrijvelijk, dewijl ieder alle middelen aanwende om door de vlucht zijn leven te verzekeren. Rome, dus van alle tegenstand berooft, viel zonder bloedstorting in de handen van Genserik, die, zich meester van deze vermaarde stad ziende, haar aan het woeden zijner soldaaten over gaf. Veertien dagen lang wierd Rome van de moedwillige soldaaten geplundert. Niets wierd verschoont. De heerlijke Tempels, Schouburgen, Renbaanen, Badstoven en Keizerlijke graven wierden geschonden, en zommige tot den grond verwoest. Wat zy niet verdelgen konden wierd van zijn luister ontbloot: want de beelden in Zegeboogen en andere heerlijke gebouwen wierden van hoofden en handen berooft. Niet minder was de moord, die onder de Romeinen gepleegt wierd. Vrouwen, kinderen noch zogelingen wierden gespaart. Men verkrachtte de nonnen en maagden. Veele wierden door de vlam, in 't aansteeken der gebouwen, verteert. Maximus hem poogende door de vlucht te bergen, wierd van de burgers met steenen gewurpen, in stukken gescheurt, en in den Tiber gesmeten. Na dit deerlijk woeden, en het ondergaan van Rome, aan wier overblijfzelen men noch heden kan zien hoe heerlijk haar luister geweest is, voerde Genserik de Keizerin met haar twee dochters, Eudoxia, en Placidia, nevens ontallijke burgers geboeit uit Rome naer Afrika. Een onwaardeerlijke roof wierd door hem ook weg gesleept, waar onder de Joodsche vercierzelen, eertijds door Vespasianus en Titus uit
Jeruzalem vervoerd, en noch uit den brand des Tempels der Vreede behouden, waaren. Nu kon Eudoxia zien wat haar razerny, zo onbedacht werkstellig gemaakt, uitgevoerd had. Haar slaverny, het missen van haar vaderland, de smart haar door Genserik aangedaan, en het geschrei der geknevelde burgers erinnerde haar met een doodelijke wroeging haar reukeloos bestaan. Niets kon haar ziel in al haar rampen streelen als de dood van Maximus, die na een regeering van 11 maanden en 26 dagen aan de razerny der burgeren opgeoffert was. Zie Prokopius 1 B. 3 H. Hoe nadenkelijk zijn deze woorden van Juvenalis:
Wat ondernaamt ge ooit zo voorzichtig, dat u niet
Berouwt heeft, schoon het zelfs gelukt waar naer uw wenschen?