LXXXII.
Flavius Placidius Valentinianus de III.
Valentinianus de III, na de dood van Honorius door toedoen van Theodosius den II, tot Keizer op den troon van 't Westen verheven, is op den 3 July in 't 419 jaar na Christus geboorte te Ravenna gebooren.
Zijn Vader was de dappere Medeheerscher van Honorius Flavius Konstantius, hier voor beschreven. Zijn Moeder, Galla Placilla, de dochter van Keizer Theodosius den Grooten en Placidia: zie wat ik van haar op het voorgaande blad gezeit heb. Zijn Zuster, Justa Grata Honoria, van hem, na dat haar Eugenius geschonden had, uit het hof in ballingschap verdreven. Zijn Vrouw, Licinia Eudoxia, de dochter van Theodosius den II en Elia Eudocia: van haar rampzaligheden zal ik onder haar tweeden man Flavius Anicius Maximus spreeken. By haar won Valentinianus twee dochters, Honoria en Placidia, beide met haar moeder door Genserik, Koning der Hunnen en Wandalen in slaverny naer Afrika gevoerd; waar na de eerst genoemde aan Honorich, en de laatste aan Keizer Flavius Anicius Olybrius, die door Richimer vermoord wierd, getrouwt is.
Rome, de Koninginne van alle steeden, scheen toen Valentinianus, de volger van Honorius, op den troon trad, te zieltoogen, en den laatsten snik te zullen geven. Aan alle oorden wierd het rijk door vreemden ingenoomen, en deerelijk verwoest, zie hier de rampzalige staat van 't Roomsche rijk. Diederik, Koning der Westgotthen, had Aquitanie zijn gebied onderworpen. Richerus verdreef de Romeinen uit Spanje. D'Orkades aan de Hoogduitsche zee wierd van Dungardus, Britanje van Vortimerus, en een gedeelte van Duitschland naer 't zuiden van Merovikus bezeeten. Giserich of Genserik, Koning der Wenden, bedwong Karthago, met alles wat de Herkulische zee tot aan de Nijl omvat. Eurikus, zoon van Miro, regeerde de Hyrkanen, en alles wat aan den oever der Kaspische zee woonde. Vararanes, Koning van Persien, had Armenien, Medien, Persien, Syrien en Mesopotamien van het Roomsche rijk afgescheurt. De Sarmaaten hadden al het land tusschen den vloed Ader en Niper ingenoomen. Attila bedwong het rijk der Hunnen, en strekte zich uit tot de Euxinische en Meotische zee. Deze barbaar, met zo veel geroofdé rijken niet te vreeden, trok met een leger dat uit zeven honderd duizend Hunnen, Gotthen, Duitschers, Wenden,
Saxers, Markmannen en andere volkeren bestond het Roomsche rijk in. Tegen deze machtige vyand zond Valentinianus zijn Veldoversten Aëtius. In de Katalonische velden, ontrent Chaulon sur Marne, was de plaats daar de legers elkanderen ontmoeten. Eer de strijd tusschen Aëtius en Attilia aanging, bejegende veertig duizend Franken, die Aëtius te hulp kwamen, een leger van vyftig duizend Litthauwers en Lijflanders elkanderen. Hevig wierd aan beide zijde gevochten: want van deze legers bleef de vierde man niet over, noch niemand kon hem de zege toeschrijven. Maar noch verwoeder en bloediger was de slag, die kort daar na tusschen Aëtius en Attila geschiede. Over de honderd en tachtig duizend menschen bleven aan beide zijden op de plaats dood; doch het grootste verlies wierd aan de zijde van Attila gevonden. Schoon Aëtius hier de zege scheen te behouden, was echter de schade der Romeinen groot, dewijl zy Theodorikus, Koning der Westgotthen, en Gundikarius, Koning der Burgunjers, verlooren hadden. Thorismundus, zijn vader Theodorikus onder de dooden ziende, wierd van een edele wraak aangenoopt, des verzocht hy Aëtius om andermaal met hem Attila 't hooft te bieden, die hem zulks weigerde. Hy echter de dood zijns vaders willende wreeken, viel met zijn volk verwoed by nacht op 's vyands leger aan, 't geen hy door zijn dapperheid byna tot wanhoop bracht: ja zo hem Aëtius op dien tijd met zijn volk bygestaan had, het heele leger van Attila zou vernielt
geworden hebben, waar na de Hun met zijn noch overgeblevene heir weder naer Pannonien keerden. Valentinianus, van deze machtige vyand ontslagen, en in alle weelde en dartelheid opgebracht, spatte in alle gruwelen uit. Hy vatte een argwaan op den dapperen Aëtius, die het rijk tot noch toe had staande gehouden, en liet hem, schoon hem zulks ernstig van zijn vrienden afgeraden wierd, vermoorden. Razende wierd hy ook op de vrouw van den Raadsheer Maximus verlieft; doch hy kon haar door geschenken tot zijn wil niet krijgen: maar door speelen den ring van Maximus bekomen hebbende, ontbied hy haar uit den naam van haar man. Zy, de ring kennende, en geen verraad denkende, begeeft haar naer 't Hof, alwaar zy, na veel tegenstrevens, van Valentinianus verkracht wierd. 't Huis komende, ontdekte zy dit geweld aan haar man, en hitst hem tegen den Keizer op, die, over dit ongelijk gevoelig, zo veel uitwerkte, dat den boven genoemden Aëtius beschuldigt, aangegrepen, en omgebracht wierd. Onderwijl had Maximus door geschenken de soldaaten opgehitst, die, des Keizers dartelheid vloekende, zeer licht daar toe te brengen waren. Na dat hy zich in de gunst van Aëtius lijfwacht gedrongen had, oordeelde hy, dat de tijd van zijn wraak gebooren was; waar op hy, met de genoemde lijfwacht, den Keizer op den 17 Maart van 't 455 jaar na Christus geboorte in 't open veld om 't leven bracht, na dat hy 35 jaaren, 8 maanden en 14 dagen geleeft, en 29 jaaren, 4 maanden, en 4 dagen geregeerd had. Zie Prokop. 1 B. P. Diak.