LXXXI.
Flavius Konstantius de III.
Konstantius de III, van Keizer Honorius om zijn deugden en dapperheid tot Medeheerscher in 't Westen aangenoomen, is in Naisus, een stad in Dacien gebooren; doch op wat dag of in wat jaar melden geen schrijvers.
Zijn Vader was Desiderius, de broeder van de tierannen Magnentius en Decentius, van wien ik op 't 246 blad gesprooken heb. Zijn Moeder is niet bekent. Zijn Vrouw, Galla Placidia, de dochter van Theodosius den Grooten en Placidia; eerst getrouwt aan Ataulfus, of Adolfus, Koning der Gotthen, na wiens dood zy weder tot haar broeder gezonden wierd. Naderhand troude zy aan dezen Konstantius, die by haar won Valentinianus, na de dood van Honorius Keizer in 't Westen; en Justa Grata Honoria, van eenen Eugenius geschonden, en daarom van haar broeder uit het hof gejaagt, waar na zy, gebannen zijnde, Attila in Italien haalde. Deze Galla Placidia begaf zich na het overlijden van haar laatsten man in 't hof van Honorius, alwaar zy met hem zo vry wierd, dat ieder van deze gemeenzaamheid kwalijk sprak; om welke reden zy naer Konstantinopelen by Theodosius ging, by wien zy zeer wel gezien was. Paulus Diakonus, die het lof van haar laatsten man beschreven heeft, getuigt van haar, dat zy, geduurende haar verblijf aan 't Hof van Theodosius, met een grooten iever een vergadering van Vorstelijk huisraad in 't klein by een verzaamelde, 't geen heden van vermaarde vrouwen noch nagevolgt, en met den naam van Poppekas genoemt word. In Amsteldam steekt Vrouwe Kornelia, Echtgenoot van den Fenix der Schilders dezer eeuw, de Heer David vander Plass, boven alle andere uit; waarom
ik my, na 't geluk te hebben van die onbegrijpelijke kunst en naarstigheid ettelijke maalen te mogen beschouwen, en door het zien als opgetoogen, dus in dicht liet hooren:
Ga Babel vry om haare Muur beschouwen,
Of Memfis om haar spitze Grafgebouwen:
Hef Faros om haar Vuurbaak aan de maan,
Of Efeze om den Tempel van Diaan.
Dat ieder vry 't Kolossusbeeld beminne,
Of 't zwaar gebouw van Mauzools Gemalinne,
Of Jupijns beeld te Pise. vander Plas
Braveert haar alle. een eene Poppekas,
Die ieder doet de geest zijns Vrouws bemerken,
Verdooft de glans der zeven Wonderwerken.
De rampzalige staat daar zich Honorius onder zijn regeering in bevond, deed hem alle middelen by der hand neemen om zich te redden. Hy, den goeden inborst van dezen Konstantius ziende, en zijn dapperheid hoorende, nam hem voor Medeheerscher in 't Westen aan, en gaf hem zijn zuster Galla Placida. Ieder behaagde deze verkiezing. Konstantius, dus tot Vorst verheven zijnde, toonde terstond na zijn verheffing, dat Honorius zich niet in zijn gedachten bedrogen, noch dat den Romein zich te vergeefs verheugd had. In Britanje had zich een boer tot Keizer opgeworpen, die het daar leggend leger aanhing, om dat hy den naam van Konstantinus voerde. Hy overweldigde heel Frankrijk, dreef het leger van Honorius te rug, bezette de toegangen van d'Alpen, en deed zijn zoon tot Medeheerscher uitroepen, hem Konstans noemende. Zijn gelukkige voortgang maakte hem zo opgeblaazen, dat hy door zijn gezanten van Honorius begeerde hem voor Medeheerscher aan te neemen. Konstantius, dezen wrevel des tierans niet kunnende verdragen, begaf zich met zijn leger derwaarts, overweldigde Frankrijk, kreeg zijn zoon Konstans gevangen, en liet hem 't hooft afhouwen. Hy zijn zege vervolgende, omcingelde ook met zijn macht den tieran Konstantinus, waar door hy gedwongen was zich over te geven, die daar na, door Konstantius voor Honorius gebracht zijnde, gedood is. Noch hadden zich Jovianus, op de penningen Jovinus genoemt, en Sebastianus den Keizerlijken naam onder Honorius aangematigd, en henzelven een grooten aanhang gemaakt. Na het verwinnen van den opgeworpenen
Konstantinus en zijn zoon Konstans, trok Konstantius hen onder d'oogen, en verwon hen beide na verscheide veldslagen. Grooter daaden zou hy uitgevoerd hebben, indien de dood hem niet in 't midden zijner overwinningen weggerukt had; alhoewel men niemand deze ontijdige dood dan Keizer Theodosius den II te wijten had: want toen hem Honorius tot Medeheerscher aangenoomen, en door de trouw van zijn zuster Galla Placidia tot zijn zwager had gemaakt, zond hy het Afbeeldzel van Konstantius naer Theodosius, die, in plaats van dat vriendelijk, en met alle gewoonelijke eer, te ontfangen, het zelve met de grootste versmaading des weerelds weder te rug zond. Deze onvergeetelijke hoon zette zulke diepe wortels in de ziel van Konstantius, dat hy daar door in een kwijnende ziekte verviel, die hem in 't 420 jaar na Christus geboorte uit de wereld rukte, na dat hy zeven maanden met Honorius geregeert had. Zie Paulus Diakonus.