LXX.
Flavius Magnentius.
Magnentius, die na den moord van Konstans zich voor Keizer opwierp, is in 't 305 jaar na Christus geboorte in Gallien gebooren.
Zijn Vader noch Moeder is by de schrijvers niet bekent. Zijn I Broeder was Decentius, van hem tot Cesar verklaart, deze verhing hem na de dood van Magnentius in Gallien, alwaar hy het oppergezag voerde. Zijn II Broeder Desiderius; van Konstantius, na de dood zijns broeders in genade aangenoomen, en van hem met veel eerampten begiftigt. Zijn Vrouw Justina, de dochter van den Picenischen Rechter Justinus, zo Zosimus gelooft, naderhand getrouwt aan Keizer Valentinianus, die by haar Valentinianus den II, en drie dochters won.
Op wat wijze Magnentius zich door list tot Keizer opgeworpen heeft heb ik onder Konstans beschreeven. Na dat hy zijn weldoender had laten vermoorden, schreef hy onder den naam en zegel van Konstans brieven aan de Bevelhebbers der steden en oorlogsmachten zich aanstonds by den Keizer te vervoegen, en liet hen op den weg vermoorden, om dat niemand, om beweging te maken, zou overig zijn. Rome week nu al voor hem, want zijn aanhang was zeer machtig, en Konstantius was toen ter tijd niet voorspoedig in Persien. Hy trekt derhalven op Italien aan, en lang te Milanen vertoeft hebbende, maakte hy zijn broeder Decentius Cesar, en zond hem met een leger om Gallien te beschermen; want geheel Afrika en Italien waren reeds in zijn macht. 't Illyrisch leger hield het, onder beleid van Britanius, met den nieuwen Keizer. Aan Konstantius zond hy Gezanten met brieven, waar in hy hem gebood zich met het Oosten en Thracien te vernoegen, die daar op geen antwoord gaf. Onderwijl maakte Konstantius zijn Ooms zoon Gallus Cesar, en liet hem in 't Oosten. Hy zelfs trekt naer Italien om zijn broeders dood te wreeken; maar, op dat Rome door burgeroorloogen niet geplaagt zou worden, zond hy tot Magnentius, hem Gallien toestaande, indien hy de wapenen nederlei; doch kreeg geen gehoor, waar na ieder zich tot den slag bereide. Zekere Woudpapin ried Magnentius eer de slag aanging een maagd te slachten, haar bloed in wijn te mengen, en dat aan de soldaten te drinken te geven, een gruwel, die by de wreedste Barbaren, wanneer zy iets geheims handelen, in 't
gebruik is. Terwijl hy dit werkstellig maakte zong zy eenige vaarzen. Na het plegen van dezen vervloekten Godsdienst ging de strijd hy Mursa wederzijds zeer hevig aan. Konstantius bleef verwinnaar met groot verlies der vyanden en der zijnen. De vyanden wierden tot laat in de nacht vervolgt en gedood; doch Magnentius ontkwam het in een onbekent gewaad. Konstantius klom den volgenden morgen op een heuvel waar van men de geheele vlakte kon overzien, en schreide, toen hy de stapelen der doode lijken zag. Meer dan vierenvijftig duizend soldaaten waren op de plaats dood gebleven, die Konstantius begraven liet, en die van hun wonden niet gesturven waren wierden door zijn goedheid genezen, en hen het leven geschonken. Het leger van Magnentius bestond uit honderd en veertig duizend man, en dat van Konstantius uit zeventig duizend: deze verloor vier en twintig duizend en Magnentius ontrent dertig duizend soldaaten. In dezen slag zijn alle de krachten van 't Roomsche rijk verspilt: want de verslagene waren in getal en krachten genoeg geweest om een uitlandschen oorlog uit te voeren. Na dat Magnentius in een veilige plaats gekomen was, vergaderde hy de overgeblevene van zijn geslagen leger weder by een, waar by hy een groot getal nieuwe volkeren voegde, begeerig zijnde noch een kans te wagen; doch eer hy slaan wou, zond hy een oud Raadsheer naer Konstantius, hem aanbiedende alles weder te geven, indien men hem Gallien toestond: maar Konstantius, meenende dat hy een verspieder was, gebood hem weg te gaan. Daar na zond hy Bisschoppen, die aan Konstantius vertoonden dat hy geen landen begeerde, maar dat hy alleen wenschte om met den naam van Veldheer te oorlogen; doch hy kreeg geen antwoord. Zo dra zijn leger dit ter ooren kwam liepen veele tot den
Verwinnaar over, des Magnentius ziende dat hy zou moeten strijden, heeft hy zijn leger weder met Gallische troepen versterkt. Terwijl hy hier mede bezig was, zond hy een afgerechten moordenaar met veele beloften naer Antiochien om Gallus te vermoorden, om dat Konstantius, na de dood van Gallus, zou gedwongen zijn Italien te verlaten, en zich naer 't Oosten tegen den Persiaan te wenden. Deze daar gekomen zijnde, ontdekte op een gastmaal aan eenige genoodigden zijn voornemen 't geen van een oude vrouw gehoord wierd, die aanstonds de zaak aan Gallus ontdekte, waar op hy gevat, en, na dat hy 't verraad beleden had, gedood wierd. Magnentius hoorende dat zijn aanslag mislukt was, besloot wederom slag te leveren; doch wierd overwonnen, en vluchte binnen Lions, alwaar zijn makkers, voor hen geen uitkomst ziende, hem beslooten gevangen te nemen, en aan Konstantius over te leveren. Hy, zich bewaard, en geen kans tot ontvluchten ziende, wierd wanhoopig, en veinsde zich dol; waar na hy op den 11 Augustus in 't 353 jaar na Christus geboorte als raazende zijn broeder gewond, eenige vrienden vermoord, en eindelijk zich zelven doorstoken heeft, na dat hy 50 jaaren geleeft, en 3 jaaren en 6 maanden geregeert had. Zie Ammianus, Pomponius Letus.