LXVIII.
Flavius Julius Konstans.
Konstans, van zijn Vader Konstantinus den Grooten by uitersten wille tot Keizer over Italien, Illyrien, enz. gemaakt, is in 't 320 jaar na Christus geboorte gebooren; doch in wat plaats melden geen schrijvers.
Wie zijn Vader, Moeder, Broeders en Zusters geweest zijn heb ik op de voorgaande bladen getoont. Zijn Bruid, Olympias, de dochter van Ablavius, aan wie hy zich een weinig voor zijn dood verloofde: deze Olympias is naderhand aan den Armeenischen Koning Arsaces getrouwt.
Op wat wijze Konstantinus de Groote het rijk onder zijn drie zoonen verdeelt had heb ik op 't voorgaande blad beschreven. Konstantinus de II zich inbeeldende dat zijn broeder Konstans te veel landen bezat, en dat zijn deel, door zijn overleeden vader hem toegeleit, kleinder was, besloot Konstans Italien en Afrika te ontrukken, terwijl hy tegen de Gotthen in Sarmaten oorlogde. Om dit wel uit te voeren vergaderde hy een groote krijgsmacht by een, rukte daar mee uit Gallien over de Alpische bergen en zakte in Italien af. Konstans dit hoorende, verliet de Gotthen, en bereide zich, om zijn staaten als een dapper Keizer te bewaren, ten tegenweer. By de stad Aquileja was de plaats daar de legers van deze Broeders elkanderen ontmoeten; doch zeer ongelijk van meenigte, dewijl het heir van Konstantius ruim een derde grooter was. Niet lang wierd aan bei de zijden gewacht om malkanderen 't hooft te bieden. Konstantinus, zich verlatende op zijn macht, klampte zijn broeder het eerste aan. Konstans, een gedwongen oorlog voerende, errinnerde zijn soldaten de staatzucht zijns broeders, gaf hen moed, en toonde zijn bespringers, dat hy als een edelmoedig Veldheer, zo wel zijn staaten kon regeeren als beschermen, en dat hy zijn vyand, schoon grooter in getal als hy, het hooft dorst bieden. Bloedig was de slag, dewijl de minste soldaat van Konstans als een held streed; waar door het leger van Konstantinus afgemat, geslagen, en op de vlucht gedreven wierd. Om niet bekend te wezen wierp de vluchtende Konstantinus zijn purperen mantel van zich, 't geen oorzaak van zijn dood was, dewijl de ruiters van Konstans hem onderhaalden,
onbekend dood sloegen, en zijn lichchaam in de rivier Alsa wierpen. Door deze overwinning hechte Konstans het Westersche rijk aan zijn kroon. Met weinig moeite trok hy over 't Alpische gebergte, alwaar hy door zijn dapperheid d'omleggende landen onder zijn gehoorzaamheid bracht. Van daar rukte hy naer Gallien; doch daar vond hy meer tegenstand. Na veel rampen door gestreden, en veel bloed vergoten te hebben deed hy dat Koningrijk, nu twee jaaren te vergeefs van hem beoorlogt, zijn wetten volgen, dreef daar de Franken, die terwijl zijn broeder hem tegen was getrokken daar in gevallen waren, geheel uit, en bevestigde zich in dat Koninkrijk, Tot nu toe had zich Konstans als een held gedragen, en door roemruchtige oorelogen zich alom gevreest gemaakt; doch nauwelijks waren zijn vyanden gedempt, of hy gaf zich tot alle dartelheden over. De rijkszorgen, in 't begin van hem ter harte genoomen, schoof hy van zich op de schouderen van zijne Raadsheeren, waar door zijn onderdaanen geplaagt en uitgemergeld wierden. Het plegen van zijn wellusten maakte hem nu by de krijgsknechten meer gehaat als eertijds zijn deugden bemind; om welke reden ook Chrestius en Marcellinus tegen hem opstonden. Ook verwekte Flavius Magnentius, dien hy in de Windische landen met zijn eigen hand het leven had behouden, toen de soldaaten hem wilden doorsteeken, en door hem tot Oversten verheven, tegen hem een oproer; noodigde in de stad Augsburg de Krijgsbevelhebbers te gast, en onthaalde hen van 's morgens tot 's avonds toe. Toen nu de vreugd op 't hoogst was, kwam hy, aangedaan met het Vorstelijk purper, en met veel trauwanten verzeld, te voorschijn; waar op hy van veelen Keizer en Augustus genoemt wierd. Hy, tot noch toe zijn aanslag gelukt ziende, zond terstond eenige
booswichten uit om Konstans te vermoorden, die, niets kwaads vermoedende, in zijn tent, daar hy zich, van de jacht vermoeid zijnde, te rust geleid had, van Geso, of Geiso vermoord wierd. Dus rampzalig was het einde van Konstans, die, eer hy zijn broeder overwonnen had, en noch ettelijke jaaren daar na, in alle Vorstelijke deugden uitblonk, en uit wiens mond dikwils deze goude spreuk, daar hoogmoed komt gaat het geluk onder, vloeide; wier waarheid hy in d'ondergang van zijn broeder Konstantinus middagklaar gezien had. Een Vorst, die waarlijk noch veel jaaren zou geleeft, en veel daaden uitgevoerd hebben, indien hy zich niet, na 't veroveren van Gallien, tot de ledigheid, en het plegen van alle wellusten overgegeven had. Hy wierd dan, gelijk ik gezeit heb, in het 350 jaar na Christus geboorte vermoord, na dat hy 30 jaaren geleeft, en 12 jaaren, 7 maanden, en 27 dagen geregeerd had. Zie Eutropius. Viktor, Marcellinus, Pomponius Letus.
Onder zijn Gedenkpenningen ontmoeten my zes penningen, vertoonende ieder een byzonder zinnebeeld; doch alle dus getekent: felix temp. reparatio, gelukkige herstelling der tijden. Ook vind men op zijn munten de letteren d.n. Onze Heer; een tijtel, die na hem veel Keizers gevoerd hebben.