XLVI.
Kajus Julius Emilianus.
Emilianus, om zijn dapperheid van de soldaaten tegen Gallus opgeworpen, is in 't 962 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 214 jaar na Christus geboorte in Mauritanien gebooren. Zie Pomponius Letus.
Zijn Afkomst is zo duister, dat zelfs Eutropius niet heeft kunnen uitvorschen wie zijn Vader, Moeder, Broeder, Zuster, Vrouw, enz. geweest is, gelijk hy in zijn 9 B. getuigt.
Van kindsbeen af heeft deze edelmoedige Libier den krijg gevolgt, en als het hem, oud geworden zijnde, aan geen bedieningen ontbrak, is hy van Keizer Trajanus Decius in Mesien tot Overste over de Sarmatische grenzen gezet, in welk gebied hem Gallus, zijn wakkerheid bekend zijnde, gelaaten heeft. Als de Gotthen, van zommige ook Scyten genoemt, een landaard op roveryen afgerecht, met den beloofden schatting niet te vreden waren, en tegens hun gegeven woord Thessalien, Macedonien en Thracien verwoestten, heeft hy zijn soldaaten by een geroepen, den nood van 't Keizerrijk te kennen gegeven, en hen een zekere geldsomme belooft indien zy de vyanden overwonnen. Zy, door de belooning aangemoedigt, brandden van lust om met de Gotthen handgemeen te worden. Als zy nu met een grooten yver ontstooken waren, heeft Emilianus, de poorten van het leger geopent hebbende, de soldaaten in die drift uitgelaten, die met zulken geweld op den vyand aanvielen, dat zy den zelven niet alleen op de vlucht dreven, maar ook voor het grootste gedeelte om hals brachten, en die Landstreeken, door het wegsleepen van roof byna uitgeput, weder herstelden. Edelmoedig wierd deze belofte van hem zelfs, in Mesien wedergekeert zijnde, den volke voldaan. Deze Mildheid, gevoegt by zijn dapperheid en krijgskunde, maakte hem aan het verwinnend leger zo aangenaam, dat hem van de soldaaten het Purper aangetrokken, en hy voor Keizer uitgeroepen wierd. Om dit oproer te dempen, en den door 't krijgsvolks opgeworpenen Keizer het hooft te bieden, trok Gallus met zijn zoon Volusianus tegens hem op; doch dewijl hunne zorgeloosheden en wellusten, waar in zy zich gewoon waren te wentelen, van de soldaaten gehaat wierden, beslooten zy
Gallus met zijn zoon te vermoorden, en zich aan Emilianus over te geven, 't geen ook aanstonds uitgevoerd wierd. Hy zich dus van ieder tot Keizer aangenoomen, en Gallus met zijn zoon Volusianus vermoord ziende, schreef aanstonds aan den Raad, hen bekent makende dat hy van 't krijgsvolk tot Keizer verkooren was, belovende, indien zy in die keur wilden stemmen, en hem voor Augustus verklaaren, dat hy Thracien en Mesopotamien zou verlossen, Armenien weder veroveren, en overal de vyanden van den Roomschen naam verdrijven. Maar eer dit heerlijck werk een aanvang nam, maakten de soldaaten die in d'Alpes waren Valerianus tot Keizer. Nauwelijks kwam die tijding te Rome, of veele waren over die verkiezing zwaarhoofdig, dewijl zy daar uit een burgerkrijg te gemoed zagen. Na veel overleggens besloot het krijgsvolk, den laagen staat en afkomst van Emilianus, en de edele van Valerianus beschouwende, om zich niet met een burgerkrijg, en het bloed hunner nabestaande vrienden te besmetten, Emilianus te vermoorden, en zich aan Valerianus over te geven; 't geen ook terstond uitgevoerd wierd. Aldus verloor deze dappere Keizer in het 254 jaar na Christus geboorte door de soldaten het leven, na dat hy 40 jaaren geleeft, en maar 3 maanden geregeert had. Een held, warelijk om zijn deugden en dapperheid een langer gebied waardig, en die Rome zekerlijk in zijnen eersten luister zou hersteld hebben. Zie Pomponius Letus. Een zijner Penningen vertoont een naakten Apol, houdende een lauwriertak in de rechter, en een lier in de slinhand, getekent apollo conser. Apollo de Behoeder. Zijnde een gedenkteken van de zwaare pest,
die onder de regeering van Gallus, Volusianus, en Emilianus in 't Oosten haren oorspronk nam, en van daar voortliep tot het Westen, waar door geheele steeden en dorpen uitstorven. In Rome wierden op eenige dagen vyf duizend lijken getelt; doch geen stad wierd verwoeder aangetast als Alexandrye, die by na geheel uitstorf. Om deze doodelijke kwaal te stutten, wierd Apollo, als behouder en bewaarder der menschen, van de Romeinen aangeroepen, dewijl hy was de God der Artzenyen, der Zangkunst, der Voorzeggingen, en wat des meer is. Zie den genoemden schrijver in het leven van Gallus. Op een anderen vertoont zich een Veldheer, de Keizer zelfs, in krijgsgewaad, hebbende in zijn rechterhand een Offerschaal, en in de slinker een Spies, getekent p.m. tr. p.i.p.p. Opperhooge Priester, van Wijkmeesterlijke macht voor d'eerstemaal, Vader des Vaderlands. Te kennen gevende zijn aangeboore Vroomheid en Godvruchtigheid. Een derde vertoont een naakten Herkules, houdende in zijn slinkerhand een boog, getekent hercvli victori, Aan Herkules den Verwinnaar. Een heerlijk gedenkteken van zijn moed en dapperheid.