VI.
Domitius Nero Klaudius.
Nero, door Keizer Klaudius tot zoon en navolger aangenoomen, is op den 15 December in 't 789 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 37 jaar na Christus geboorte binnen Antium gebooren. Suetonius 6 B. 6 H.
Zijn Vader was Kneus Domitius, die Enobarbus bygenoemt wierd, om dat hy uit het geslacht der kopere of Roodebaarden was, de zoon van Lucius Domitius Enobarbus, en Antonia de oude, de dochter van Markus Antonius: een zeer boos mensch, meineedig moordenaar, en gruwelijke schender van zijn eige zuster Lepida, Van zijn Grootvader, die eerst de naam van Enobarbus gekregen heeft, sprak de Redenaar Lucinius Krassus aldus in een vertoogreden: 't is niet te verwonderen dat hy een koperen baard hadde, by wien een ysre mond en een lood hart was. Suetonius 6 B. 2 H. Zijn Moeder, Julia Agrippina; de dochter van Germanikus, en de deugdzaame Agrippina. Eerst had zy getrouwt geweest aan Passienus Krispus, na zijn dood aan Domitius; eindelijk huwde zy aan haar eigen Oom Klaudius. Niet alleen was zy de byzit van haar broeder geweest, maar zy heeft ook met haar eigen zoon geboeleert. Haar heerszucht was zo groot, dat zy, door een sterrekijker voor de wreedheid van haar zoon gewaarschouwt, sprak: Mag hy slechts regeeren, dat hy my vryelijk doode; 't geen ook geschied is: want toen haar heerszucht onverdragelijk wierd, heeft haar Nero, in 't 5 jaar zijner regeering, door Anicetus laten vermoorden; tot wien zy, haar buik ontblootende, sprak: steek hier in, dewijl zodanig een booswicht (Nero) daar uit voortgekomen is. Dio, Tacitus, Suetonius, Plutarchus in Seneka 6 H. Zijn I.
Vrouw, Oktavia; de dochter van Keizer Klaudius, en Valeria Messalina, een deugdelijke, doch ongelukkige Princes; eerst getrouwt aan eenen Syllanus; welk huwelijk door Agrippina te niet gedaan wierd om met Nero te trouwen, die haar haast, onder schijn van onvruchtbaarheid, verstiet, en naer Kampanje bande, alwaar hy haar naderhand, door ophitzinge van Poppea, liet onthalzen. Zie de genoemde schryvers. Zijn II. Vrouw, Poppea Sabina; de dochter van Titus Ollius, en Sabina Poppea; die hy, geduurende zijn huwelijk met Oktavia, tot zijn byzit gebruikte. Deze geile hoer was eerst de vrouw geweest van Rufus Krispinus, een Roomsch Ridder, dien ze verliet om Otho ten man te nemen; maar Nero zelf op haar verliefd werdende, zond Otho naer Lusitanie, en trouwde haar 12 dagen na dat hy Oktavia verstooten had; by haar won hy Klaudia Augusta, die, eer ze 4 maanden out was, sturf; eindelijk heeft haar Nero, als woedende van toorn, om dat zy hem over zijn lichtvaardig nachtloopen bestrafte, met den voet tegen de buyk geloopen, van welke schop zy, zwanger zijnde, moest sterven. Zie de voorige schrijvers. Zijn III. Vrouw, Statilia Messalina; de achternichte van den Burgermeester Taurus, wier man Attikus Vestinus hy, om haar te trouwen, liet dooden, schoon die op dien tijd Burgermeester was. Suet. 6 B. 35 H.
a. Toen hy op den troon geklommen was, gaf hy groote blijken van dankbaarheid en liefde tot zijn onderdaanen. Het krijgswoord, dat hy op den eersten dag zijner regeering gaf; was: De aldergoedertierenste moeder. Hy verklaarde zich als een Augustus te willen regeeren. Als hy de Raadsheeren in zijn vertoogredenen zomtijds groette, en zy hem daar voor bedankten, antwoorde hy: Bedankt my als ik het verdient zal hebben. Als hy eens het vonnis van een ter dood veroordeelden, volgens de wet, moest ondertekenen, sprak hy; och hoe wel wilde ik dat ik niet schrijven kon! Hy lei de Raadsheeren, die in staat vermindert waren, een jaarlijks inkomen toe. De zwaare schattinge heeft hy of gansch te niet gedaan, of verlicht; maar wel haast liet hy zien van welk een moordlust hy zwanger ging. Zijn Moeder Agrippina, die hem door de moord van Klaudius op den troon gezet had, liet hy vermoorden: zijn vrouw Oktavia onthalzen: zijn broeder Britannikus bracht hy op een verzoenmaal met vergif om: zijn leermeester Seneka dwong hy zijn aderen te openen, en in een bad te sterven: zijn veldheer Burrus bond hy, in plaats van hulpmiddelen, vergif aan de keel, waar van hy stierf. Kassius Longinus beroofde hy, verslingert op zijn hoven, eerst van 't gezicht, daar na van 't leven. Meest alle de Raadsheeren liet hy vermoorden, de Kristenen door wilde dieren verscheuren. Zelf heeft hy ook den volke, noch de muuren van zijn vaderland niet gespaart. Dikwils borst hy dus uit: dat met mijn dood vry de heele wereld het onderste boven keere, en verbrande. Suetonius in zijn leven. Ook barst Juvenalis in zijn 8 Schimpdicht over zijn gruwelen dus uit:
Indien het Roomsche volk mocht vry het vonnis vellen,
Wie zo verbastert zoude ooit Nero hoger stellen
Dan Seneka? een beul, die door zijn dwinglandy,
En moorden heeft verdient, dat Romes burgery
Een dubble bloedmoordzak bereye, van twee slangen
En apen, en voor 't minst hem doe die straf ontfangen?
b. Deze tieran moest zich eindelijk, van ieder verlaaten, en den 6 Junius in 't 68 jaar na Christus geboorte, op welken dag hy 6 jaaren te vooren zijn vrouw Oktavia had doen onthalzen, buiten de stad, in d'uiterste benauwtheid de keel afsteeken; na dat hy 31 jaaren, 5 maanden, en 21 dagen geleeft, en 13 jaaren, 7 maanden, en 28 dagen geregeert had. Suetonius 6 B. 57 H.