IV.
Kajus Germanikus Kaligula.
Kaligula, die na Tiberius als Keizer op den troon van Rome klom, is op den 13 Augustus in 't 764 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 12 jaar na Christus geboorte, binnen Antium gebooren, in welken tijd zijn Vader en Fontejus Kapito, Burgermeesters waren. Suet.
Zijn Vader was Germanikus, de zoon van Drusus en Antonia de jonge; die vyf jaaren eer de wetten het toelieten het Ontfangerschap heeft bedient, waar na hy tot Burgermeester verkooren wierd. Met een ongemeene dapperheid dwong en overwon hy de Duytschers, waar over hy te Rome triomfeerde, en voor de twedemaal tot Burgermeester verkoren wierd. Daar na overwon hy den Koning van Armenien; eindelijk is hy in 't 34 jaar zijns ouderdoms binnen Antiochien, na dat hy van Knejus Piso en Plancina vergeven was, gesturven. Zijn Moeder, Agrippina; de dochter van Markus Agrippa en Julia. By haar teelde Germanikus 9 kinderen, waar van 3 jong sturven; de 6, die hy naliet, waren deze: Agrippina, naderhand aan Keizer Klaudius getrouwt, Drusilla, Julia, Nero, Drusus, beide door Tiberius gedood, en Kaligula, naderhand Keizer. Zo gevreest als zy by 't leven van haar man was en geëerd, zo zeer is zy na zijn dood gehaat en geplaagt geweest van Tiberius, Livia en Sejanus; ja zy moest, op Pandataria gebannen, van honger sterven. Zijn I. Vrouw, Junia Klaudilla; de dochter van Markus Silanus, aan wien hy, eer hy Keizer was, trouwde; doch zy stierf in barens nood. Zijn II. Vrouw, Ennia Nevia; die hy bedroog, en dwong haar zelve om te brengen. Zijn III. Vrouw, Livia Orestilla; ondertrouwt aan den jongen
Piso; die hy kort daar na verstiet; ja hy dreef haar, twe jaaren hier na, in ballingschap, om dat ze zich tot haaren voorigen bruidegom begeven had. Zijn IV. Vrouw, Lollia Paulina; die hy van haar man K. Mommius eischte, en met groote pracht trouwde; doch hy verstiet haar niet lang daar na, haar op lijfstraf verbiedende, zich weder tot haaren man te voegen, of een anders vrouw te worden. Zijn V. Vrouw, Cesonia; een onverzadelijke geile, en ter dier oorzaak, wanstallig bedurvene vrouw, die niets had dat haar aanloklijk of prijswaardig maakte; echter was hy zo zeer op haar verzot, dat hy, waar hy ging of stond, van haar niet kon afgescheiden zijn; ja om dat hy zich inbeelde dat zy de schoonste des werelds was, vertoonde hy haar gantsch naakt aan zommige zijner Oversten. Zy wierd, toen Kaligula vermoord wierd, doorstooken, en haar dochter Julia Drusilla tegens de muur verplettert. Tacitus, Suetonius, Dio, Josefus, &c.
a. Dit onmenschelijk gedrocht, dat hem den Godvruchtigen, den zoone des levens, den vader der heirkrachten, en den aldergoedertierensten Cesar deed noemen, liet al de beelden uit Griekenland haalen, waar onder ook de Olympsche Jupiter was, daar hy, de hoofden afgenomen zijnde, zijn hooft liet opzetten, om hem als een God te doen aanbidden, om welke reden hy dikwils tusschen de beelden van Kastor en Pollux ging staan. Ook bouwde hy zijn Godheid ter eeren een Tempel, waar in de Priesters, door hem verkooren, zijn kunstig goude beeld, Fenikopters, Pauwen, Berghanen, Kalkoenen, en Fesanten opofferden. Lucius Vitellius was d'eerste die dezen Keizer, in een gering gewaad, al schreiende aanbad, waar door hy een van zijn voornaamste boezemvrienden wierd. Deze, van Kaligula gevraagt zijnde, of hy zijn zamenkomst, en vereeniging met de Maan niet gezien had, antwoorde die pluimstrijker al bevende, met een gemaakte verschriktheid, zijn oogen neêrwaarts slaande: Heere, u lieden Goden alleen is het geoorlofd malkander te zien. Zie Dio 59 B. Suetonius.
b. Hy verstoorde zich ten hoogsten, wanneer hy in lofgedichten de neef van Agrippa genoemt, en onder de beelden der Cesars gestelt wierd; dewijl hy zeide uit de bloedschandige vermenging van Augustus met zijn dochter Julia gesproten te zijn, 't geen ik zeker geloof dat Ovidius gezien heeft, en daarom gebannen is: want hy zeit in een zijner Treurdichten, Cur aliquid vidi? &c. dat is: Waarom zag ik iets? &c.
c. Deze had hy al geschonden, toen hy noch in zijn kindertabbert ging, gelijk hy daar na ook zijn twe andere zusters deed; doch deze wierd van hem op 't vierigste bemind, hy had haar ook in zijn ziekte tot erfgenaam van zijn goederen en ryk verklaart. Zy gesturven zijnde, wierd hy zo razende, dat hy niet alleen een gemeenen stilstand der burgerlijke handelingen deed afkondigen, maar hy verbood zelfs te lachchen, te baden, en met zijn ouders, vrouw of kinderen te eeten op lijfsstraf; ja hy zwoer na dien tijd niet anders als in den naam van zijn zuster Drusilla. Suetonius in Kal. 24 B.
d. Hy wierd van Kassius Cherea, Oppermeester der lijfschutbenden, verzeld met de zaamgezwoorenen op den 24 Januarius in 't 41 jaar na Christus geboorte met dartig wonden in zijn Paleis vermoord, na dat hy 29 jaaren, 5 maanden, 11 dagen geleeft, en 3 jaaren, 10 maanden, en 9 dagen geregeert had. Suetonius.