Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdGa naar voetnoot(d)De droefgeestigheid.1089. Melancholia word van de Geneeskundigen genoemd die ziekte, in welke de zieke lang en hardnekkig suft zonder koorts, op een en de zelve gedagten zynde byna altyd gevestigd. 1090. Deze ziekte komt voort uit die kwaadaardigheid | |||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||
van bloed en vochtigheden, welke de ouden noemden de zwarte gal; en weder die zelve ziekte van de ziel zyn begin nemende maakt in 't kort in een gezond Lichaam zelfs de zwarte gal. 1091. Derhalven zal 't hier nodig zyn in 't kort een denkbeeld te schilderen van dit verwonderlyke kwaad, en van welk die zo een duistere leering gehouden, dat de oudheid schuldig aan een onregt vaardige misdaad gehouden werd. 1092. Indien in 't geheele bloed de bewegelykere verstroid nagelaten hebben onbewegelykere vereenigd, dan zal 't dik, zwart, vet, aardachtig zyn. Doch aan dit gebrek zal de naam gegeven werden van zwartgallige vochtigheid, of Melancholis sap. 1093. Welkers oorzaak (1092.) is, al wat de bewegelykere uitdryft, de overige vastzet: een hevige oeffening van de ziel, nagt en dag in een onderwerp bezig: slaapeloosheid: groote hertstochten, of van blydschap of droefheid; groote en werkzame beweging van 't Lichaam veel herhaald, byzonder in een zeer drooge al te heete lugt; als ook onmatige Venus lust; wrangen, harde, drooge, aardachtige spyzen, met rust en luyigheid van 't Lichaam daar toe lang gewend; diergelyke dranken; hier by deelen van dieren verhard door rook, lugt, zout, meest van harde en jaarigen, onrype vruchten, meelachtige niet genoeg gerezen, toedringende, t'zamenstremmende vastgeopende Medicynen, taye venynen, diergelyke; heete lang hangende, dikmaals herhalende koortzen zonder goede scheiding, en zonder verdunnende, weggaande. 1094. Alwaar nu in 't bloed dit kwaad (1092.) door zyn oorzaaken (1093.) gebooren, tot noch toe al 't omgaande vochtigheid gelyk besmet, zal voortbrengen eenige ziektens, aanstonds kenbaar, welke byna zyn deze volgen: de uit en inwendige coleur, eerst bleeker, geelder, meest bruin, blauwende, zwart, met diergelyke plekken, de pols trager; de koude grooter; de ademhaling langzaam; de omloop door de goede bloedvaten, door de zydelyke weinig, minder goed; hier door van alle de afscheidende en uitwerpende vochtigheden minder, trager, dikker uitgang: weyni- | |||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||
ger verteering; minder eetlust magerheid; droefheid; genegentheid voor de eenzaamheid; allerley hertstochten hardnekkig, groot; in de overige Ga naar voetnoot(a) onverschilligheid; traagheid tot de beweging; nochtans te gelyk een zeer groote standvastigheid van allerley oeffening en arbeid. 1095. Derhalven heeft ze voor stof aarde, en verdikte olie van 't bloed, vereenigden te gelyk t'zamengebonden: welk na dat 't vochter, t'zachter, van 't meer verdunnende deel berooft, ook zelfs meer t'zamengedrongen, hardnekkiger gemengd, langduuriger gebooren, hoe erger in de uitwerkingen, hoe moeyelyker 't is om te genezen. 1096. Daar door blyken de onderscheiden - en voorkennis, welk klaarder uit 't volgende, als ook de reden van de genezing hier door men weet. 1097. Want aanstonds ook in de eerste beginzelen (1093. 1094.) door de oorzaak en uitwerking zich openbaart, geduurige verandering van voorwerpen moet 't gemoed stillen, en wel zelfs onkundig daar van: maar men moet uitkiezen, welke dat in een ziekte tegen de overheerschende hertstocht gesteld, plegen te veroorzaaken; door verdunnende, verzoetende, verzagtende, verdovende, rust, moet men de slaap vereenigen; men moet een vogtige zoele lugt gebruiken; ligte vogtige, gelyk aan gezonden vochtigheden, versche, aangenaame spyzen geven, met een zachte seepachtige kracht afdryvende, en in 't gebruik dezer lang te volherden, verdunnende, scherpe, verzoetende Medicynen te langen, die 't aardachtige oliege ontbinden, de vaten verwyden, met een zachte prikkel uitdryven, op dat de sappen van rype ooftvruchten, honingagtigen, moeskruiden, soppen uit deze t'zamengesteld; mineraal wateren; de beste drank is een lichte verhoningde koeldrank, een geduurige onthouding van 't de oorsaaken des kwaads. (1093.) 1098. Maar indien de zelve stoffe (1092.) door de zelve oorzaaken (1093.) meer gedrongen, vastklevende, onbewegelyk gemaakt is; noodzaakelyk in de onderbuiksvaten zal 't afgedreven werden; want dat de natuur van deze vocht, plaatzing en hoedanigheid deezer vaten, en (waterwigtige) Ga naar voetnoot(b) wetten leeren. Daar door zal 't al- | |||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||
lengskens hier hangen, byeengehoopt werden, stilstaan: dan word die genoemd, een onderbuikige ziekte bezettende de mild, maag, buikklierbedde, net, darmscheyl. 1099. Hier door brengt hy aldaar voort een gevoel van een geduurige zwaartagtigheid, benauwdheid, vervulling, meest van genomen spys, en drank: een moeyelyke ademhaling om de verzwaarde onderbuiks ingewanden; de beletzelen van beide gal, buikklierbeddige, maag, darm darmscheilsap in de volmaking, afzondering, door-menging, kracht in de spyze: daar door de eerste verteering op allerley wyze gequest; bederving van 't gegetene in een rauw zuur, indien uit gewasschen in een rottig alcali, en gerstig olieachtig, indien uit dieren; hier door oprispingen, winden, krampen, beslooten Lyf, verharde drek; een geelzugt erger in trap, als de eerste (1094.) allen qualen (1094.) nu erger. 1100. Alwaar nu zo ver is aangewasschen, (1098.) en door zyn uitwerkingen (1099.) zich openbaard heeft, met de grootste hulp moet men trachten tot de geneezing, om dat schielyk anders vuil de aard van 't quaad daar op word; doch de grooste zwarigheid, die men myden moet is deze: indien 't quaad volherd, zo word 't ongeneesbaar, en dikmaals doodelyk, als in 't volgende zal blyken: indien men die bestryd met ontlastende, gezonde en ligt bewegelyke vochtigheden, werden dan uitgedreven, vastklevende en kwade blyven hangen, waar van de ziekte erger; indien 't doorprikkelende, en zeer losmakende werd beproeft; zo worde dikmaals schielyk de losse stof scherp, en met een groote indrang vallende in de teere Levervaten, verwoest die, waar van veelen, en ongeneeslyke qualen. 1101. Hier door
| |||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||
1102. Maar indien nu die zelve stof (1098.) vastgemaakt, en t'zamenverbonden is, aldaar lang gehangen heeft, dezelve seherp begind te werden, en knagende, door stilstand, beweging der ingewanden, der omvangenden hette; geduurig nieuw word aangevoerd, om dat na de verstopping gemaakt is, en dezelve oorzaaken door duuren; hier door de zwaarte aangehoopt, de scherpigheid gebooren, door geduurige beweging, de vaten uitspand knaagd, bederft; daar door een diergelyke verderving van mild, maag, buikklierbedde, net, darmscheyl, darmen, lever; en aldus alle qualen (1099.) de eerdere veel vermeerdert, maar meest geduurig de damp van 't verrotte in de aderen ontfangen, al de werkingen, byzonder van 't brein beroerd. Doch dan word die genoemd met de naam van zwarte gal. 1103. Welk vernomen door deze tekenen van die gegeven (1093. 1094. 1099. 1102.), zo kan 't niet als door de voorzigtigste kunst uitgedrukt, bewogen, uitgeleid werden, om zwarigheden (1000.) hier tot noch toe grooter, en een zeer scherpe stof van de ziekte ligt te verwekken, maar daar na nauwlyks te matigen: hier door alle spys zy gesteld tegen de scherpigheid in de overheerschende vochtigheid bekend uit (1051.) die zelve zy altyd zagtjes losmakende, prikkelende, afgang hebbende, weynig drek van de verteering nalatende, de drank zy, of uit een gehoningde gerstendrank, of uit ooftsappen, of uit wey van de melk; gedurig en ligt zy de beweging; de warmte zeer gematigd; de slaap veel; badstoven, stovingen, klysteren, de drankin een geduurig gebruik uit deze, welke zonder scherpigheid met te verdunnen, ontlasten, vermageren, de stof laaten uitzygen, en daar na zeer langzaam en voorzigtig uitlosen, door de weg van de natuur alvorens gewezen, altyd agt genomen op de scherpigheid, die 'er te gelyk by is. 1104. Doch dit kwaad (1102.) tot een groote scherpigheid nu voortgevoerd, met de ingewanden nu zeer | |||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||
bedurven; indien duurende die zelve oorzaaken (1102.) daar na door een spieragtig beweging, warmte van de Zon en vuur; scherpe en overvloedige spys; Medicynen scherp sterk bewegende, opziedende met de scherpigheid van 't qnaad; venynen in diergelyke werking beschadigende; of eindelyk door eenige sterke ziektens bewogen werd, dan scherper, beweeglyk, en nu werkzaam gemaakt, breekt zyn vaten, bederftze, met te verrotten ontbind ze, met de zwarte gal zelfs in verrotte brakingen verandert, nu de zwarte gal opzwellende is: deze nu dus verre voort-gevoerd, indien week gemaakt in zyn vaten bewogen tegen de lever, in de uitgegeten takjes van de holle ader, word 't hert ingebragt, brengd die schadelyke qualen voort: want indien van 't zuur t'zamenstremmende mededeelt Ga naar voetnoot(a)veelvoeten aan 't hert, Long, groote slagaderGa naar voetnoot(b) slaap-slagaders, veroorzaakt de qualen van deze, de dood. Indien die voortgegaan is in herssenen, beroerte, Lammigheid, zinvang, vallende ziekte, raas-kallingen, dolligheid van 't ergste soort, en byna ongeneeslyken, 't voorbrengd. In 't slagaderlyk geslagt verandert alles, brengd voort straffe koortzen, in 't kort alles verrottende: Indien ze van 't verrotmakende Alcali mededeeld, maakt dat aldaar gebooren werden schielyk doodelyke heete vuuren, waar in dat ze maar heeft ingedrongen. Waar van oneindige ziektens in 't gantsche Lichaam, en elk deel van die, niet geneeslyk, ten zy dat smeulende vuur uitgebluscht zynde: maar indien de vaatjes van de ingewanden gebrooken, de uitgevallen stof de holligheden van 't buikvlies bemachtigd, daar op komt voort een groote en onverwinnelyke zwakheid, verrotting van 't uitgevallene scherpe, en t'zamenhooping van die; dan een heetevuurige uiteeting van allen de onderbuiksingewanden, waar van wonderlyke verschynzelen; bomwater: een dood met een vuile stank: doch indien bewogen valt in de lever, ende daar door de uitgegeeten en verwyderde galachtige vaatjes in de galblaas, levervoerder, gemeene, in de dar- | |||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||
men, maakt walgingen, brakingen, zwartgalachtige loopen, met benauwdheid, indrang, pyn, knaging, ondragelyk, waar van ontsteekingen, uitsweringen, verrottingen van darmen, maag, maagpyp, keel, mond; daar door schrikkelyke stuiptrekkingen, en eindelyk een byna zachte dood, volgende 't heete vuur en ongevoeligheid van allen. 1105. Doch de stof aldus gemaakt (1104.), te gelyk met een groote vastklevendheid en byna pikkige heeft tevens een zeer scherp suur, welk de metalen knaagd, de aarde doet gisten: of een alcalisch zoutig, als meest knagend; of een verrotte olieachtige, zynde die van allen de aldervuilste. Welke byzondere soorten, waar van dat ze voortkomen, hoe dat ze gekend, hoe genezen worden, word boven genoeg voor betoogd gehouden. (58-107. 1051. 1052.) 1106. En ligt blykt aan een opmerkende de gezegdens (1000. 1003 1004.), ende plaats, 't maakzel, de omloop der ingewanden, in welke deze kwaadaardige vocht hangd, de ziekte verheffende zich grooter als de geneezing: verdunnende met 't tegengestelde scherpe tegen 't scherp overheerschende, ende opium, zynde de eerste. 1107. Uit welke (1090-1107.) nu ligt 't verstand van de beschreven droefgeestigheid (1089.) en 't onderbuikige kwaad: want 't blykt, dat van een langduurende droefheid voorafgegaan, de enge vaten van de onderbuiks-ingewanden voortkomt stilstand, vermindering, by-eenhoping van de zwarte gal (1092, 1093 1095. 1098. 1102. 1104.) allengskens inwasschende, hoewel 't Lichaam geweest zy een weinig van te vooren als zeer gezond; en wederom die zelve gebooren zwarte gal uit Lichamentlyke oorzaaken voortbrengd die ydele raaskalling. (1089.) 1108. Derhalven zigtbaare oorzaaken van de droefgeestigheid aangemerkt. (1089.)
| |||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||
1109. Indien deze ziekte(1089.) lang duurt, brengd voort zottigheid, vallende ziekte, beroerte, dolligheid, stuiptrekking, blindheid, wonderlyke verbeeldingen, laching, huiling, gezang, zuchtinge, oprispingen, winden, benauwdheden, overvloedige, klaare pis, als water, op een ander tyd zeer dik, wederhouding van bloedige drek in de vaten der onderbuiksingewanden, byeenhooping, dikmaals schielyke uitwerping, hardnekkiglyk een verstopte afgang, dun, meenigvuldige spuging, ongeloofelyke verdraagzaamheid van wakingen, ontrekking van spys, koude. 1110. Een vuile schurft opkomende heeft aangebracht genezing, zomtyds Ga naar voetnoot(a)de melaatsheid navolgende: of een meenigvuldige, zware aderborsting gebooren: een vloed van zeer zwellende aambeyen; wegwerping van zwarte gal zo door de bovenste als benedenste. 1111. Een zwaare schade pleeg 't te nemen van alle geneesmiddel de kragten verzwakkende; scherpelyk ontlastende; en wederom van dier gebruik, welk de vochten heftig schudden, 't zy dat 't hertsterkendeGa naar voetnoot(b) geweest zyn, of onder wat voor een andere naam die zyn uitgegeven. | |||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||
1112. Waar van de beste wys in deze ziekte te genezen is, indien de eerste oorzaak wel aangemerkt, en door de verscheidentheid van de gesteldheid, tegen deze gesteld, middel, verscheiden aan verscheiden, werd aangewend. 1113.
1114.
1115.
1116.
1117. Uit welke (1110 1117) blykt, de genezing van dit kwaad volstrekt te zyn in de genezing van de zwarte gal (1097, 1100, 1101, 1103, 1106.) en daar uitgeno- | |||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||
men moet werden, dat niet zo zeer deze, maar van oneindigen ziektens, valsch voor ongeneeslyk gehouden zyn |
|