Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdEen brandende koorts,738. Welke onder Ga naar voetnoot(c) de brandende, of heete koorts gezegd, verdiend byzonder overwogen te worden, om deszelfs meenigvuldigheid, onderscheid, moeite om te genezen. 739. De eerste toevallen van deze, een hette tot op 't gevoel byna brandende, ongelyk op verscheide plaatzen, by de levendige deelen 't alderbrandenste (in de uiterste dikmaals minder, ja zomtyds de koude zelfs,) zelfs de uitgeblazen lugt ontsteekende; een droogheid in de gantsche huid, neus, mond, tong: de ademhaling zwaar, zwoegagtig, schielyk; een drooge, geele, zwarte, verbrande, scherpe tong; een onverzadelyke dorst, dikmaals schielyk weggenomen; afkeer van spys, walging, braking; benaauwdheid, ongerustheid, zeer groote vermoeidheid; een hoest, holle stem, yling, raazende koorts,Ga naar voetnoot(d) slaapeloosheid, slaapzucht, stuiptrekking, op ongelyke dagen verheffingen 740. De oorzaak al te sterke arbeid, een lange reis, hette van de Zon, dorst lang geleden, gebruik van warmmakende, gistende, scherp kruidagtigen , al te groote vleeschelyke lust, onmatige vermoeying, aldermeest Zomers enz. 741 Zodanig is de aflooping: de derde en vierde dag | |
[pagina 129]
| |
dikmaals doodelyk, indien volkomen, zelden komt die over dezevende; word dikmaals ontbonden door bloedstorting, welk, indien op de derde of vierde dag weinig, is doodelyk; dit word vooraf geboodschapt door pyn in de nek, zwaarheid van de slaapspreren, donkere duisterheid, toespanningh van de borstingewanden zonder gevoel van pyn, onwillige tranen zonder ander doodelyk teeken, roodheid van 't aangezicht, jeuking van de neus, word best op de Ga naar voetnoot(a)scheyteken-dagh; word ook ontbonden op de scheytekendagh, door braking, afgang, zweet, water, dik spog, de aankoming op gelyke dag is't slimste, indien dit voor de zeste dag; zwart, weinig dun, water, is in deze doodelyk; doodelyk spuging van bloed; doodelyk, watering van bloed; een beschadigde opslokking is quaad; verkouding van de uiterste leeden 't allerergst; 't aangezicht rood en zweetende, quaad; Ga naar voetnoot(b) 't oorklierig geswel niet etterende dodelyk; de afgangh al te sterk lopende doodelyk; met bevingh gaat hy weg in yling, en daar uit in de dood, gaat dikmaals met een yling in Ga naar voetnoot(c)een Longziekte; welke na groffe buik rommelingen voorkomt, is 't ergst; word Ga naar voetnoot(d)scheydelyk ontbonden met styvigheid. 742. Welke verklaard zynde, niet moeyelyk werd de tegenwoordige ziekte gekend; noch van deszelfs nader en naaste oorzaak zal getwyfeld worden; want die is van 't bloed, ontbloot van zyn zoeter, vloeibaarder, met een ontsteeking door 't geheele Lichaam, sterker krachten: waarom de vooruitgezichten alhier niet los daar uit zullen afgelegd werden. 743. De geneezing eischt een zuivere, koude, dikmaals vernieuwde Lugt; deekens in 't minste niet verstikkende, of verzwarende 't Lichaam; dikmaals de plaatzing van 't Lichaam opgeregt; overvloedige, aangename, verzoetende, zuuragtige, waterige, warme dranken; ligte, meelagtige, haverige, uit vruchten door zuuragtige toebereid, spyzen; aderlating, indien 't be- | |
[pagina 130]
| |
gin van de ziekte; teekenen van bloedrykheyd, kenteekenen van een byzondere ontsteekinge, onverdragelyke hette, een al te sterke dunwerding, een noodzaakelyke aftrekking, dringende toevallen, noch door geen ander middel ligt te overwinnen, eisschen deze; zachte, verdunnende, verslappende, tegen onsteekende, verkoelende klisteren moet men ettelyke reizen gebruiken na dat de kracht van de vierigheid, droogheid des afgangs, aftrekking, vereischt, engebied; bevogtiging van 't geheel Lichaam, met de rook van 't warme te scheppen een aangenaame lugt door de neusgaten, met te spoelen de mond, en keel, te wasschen de voeten, en de handen met lauw water, met warme spongien te koesteren die plaatzen, alwaar zeer veel vaten, meerder aan de aantasting bloot gesteld; waterige, aangenaame salpeteragtige, met een aangenaame zuurigheid, zeer zacht afdryvende, aan 't water stof verleenende, vervullende, een meenigte toevoer aan 't zweet brengende, niet door scherpigheid, alle t'zamentrekking van veesels, dikheid van vochten, der zelver scherpigheid ontbindende, verdryvende, matigende geneesmiddelen. 744. By welke die gevoegt heeft 't gezegde in de algemeene regels van de genezing der scherpen, en derzelver toevallen, en die te volgen staat wegens de scherpen tot verderf der byzondere ingewanden strekkende, zal klaar doorsigtige geneesmiddelen hebben tegen allerley brandende koorts. 745. Waarom ook de overige byzondere scherpe koortzen uit de gezegdens verstaan werden, of behooren tot byzondere toevallen, of zyn uitwerkingen van een andere scherpe ziekte. |
|