Koortzig zweet.
715. 'T zweet van de scherpe koorts in 't begin, welkers oorzaak een weinig hardnekkiger, heeft voor oorzaak een slappe zwakheid, een hevige omloop des bloeds, een ligte uitzetting van water uit de overige beginzels des bloeds.
716. Indien 't lang duurt, berooft 't bloed van een verdunnende vocht, 't overige verdikt, maakt dodelyke verstoppingen, daar na 't bloed niet luisterende naauwlyks na verdunnende of ontbindende; waar van byna alle soort van scherpe ziektens kan voortgebracht werden.
717. Derhalven moet men in 't begin 't bedwingen, ten zy blykt, de stof van de ziekte zo gering te zyn, dat 't met 't eerste zoude konnen verstrooyd werden.
718. Met op te staan uit 't bed word 't belet; met te zitten; met 't Lichaam van al te veel deekens te bevryden; met een weinig koele Lucht, toe te laten; met te onthouden van warme of warmmakende; met dikmaals zeer veel drank, dun, aangenaam, en een weinig koel te gebruiken, op dat schielyk de verlooren schade hersteld werde, met te beteugelen de al te schielyke omloop. (102-106.)