Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
gen nu koomende, dan af zynde, en aldus in t begin van de ziekte rust van beider vocht; in 't einde dikmaals al te veel afwezentheid dezer na al te groote verspillingen. 628. Deze beving lang volhardende brengt beletzels aan de omloop der vochten, en gebreeken daar van afhangende. 629. Hier uit heeft men een onderscheiden en een voor-kennis dezes; en blykt, waarom de beeving met de koude? (621.) Waarom een zware beving zo kwaad? Waarom in groter hertstochten beeving? Waarom ontrent de dood? Waarom van alle al te groote ontlasting? Waarom van allerley drank en wel te veel? 630. Hersteld zynde een gelykmatige vloeying, en drukking van 't slagaderlyke vocht in de slagaderen, en van dat van 't voor-en agterbrein in de vezels, die bewegen, werd 't genezen: dit komt te pas in 't begin van de ziekte door gebruik van dingen, die de taije vochtigheid los maken, de krachten wederom (606-617.); maar in 't einde door die, welke de verlooren vochten schielyk herstellen, de veselen en ingewanden versterken (46-49). |
|