Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdGebrooken beenderen.339. Indien de deelen van een been met geweld van zyn t'zamenhang ontbonden worden in groote stukken, zo word 't een Breuk genoemd. 340. Welke indien alleen, en eenig, eenvoudig; waar veelvoudig, 't zaamengesteld; verzeld met een wond, kneuzing, ontsteeking, zweering, meerder breuken, zo word die genoemd een t'zaamengeknogte. 341. Waarom ook na de verscheide gelegentheid des breuks overdwers, schuyns, langwerpig men die noemd; en ten aanzien van de stukken, die op malkander rusten, of naast haar zyde aangevoegd, of daar een uitstekende doorn opkomende, zo ontfangd die verscheide naamen, natuur, geneesmiddel. 342. Deszelfs verscheide uitwerkingen, na dc verscheiden aart des gebrooke beens, na de verscheide wys van de breuk, na de verscheidentheid der stukken, ten opzigte van de gelegentheid, figuur, getal, grootheid, na de verscheidentheid van de plaats, in welk, der naastgelegen ontrent welk die geschied. 343. Derhalven zyn de voornaamste de vernieling om te ondersteunen de last, op te houden en te rigten de spieren; de zaamentrekking der spieren, afkorting van 't lid, der spieren uit zyn behoorelyke plaats verstooting, inwringing van 't lid, en deszelfs mismaaking, de scheuring, kneuzing, bederving van 't uitwendige beenvlies der vaten, innemende de celletjes des inwendige beenvlies, mergagtige vlies, ja des vlies zelfs; de lossigheid der beenagtige vaatjes, waar uit de ongelykheid, geswel van 't eelt, mismaaktheid van 't lid; van een trekkidg, scheuring, aanprikkeling, t'zaamendrukking, kram- of stuiptrekking der vliezen, peezen, zenuwen; de verandering, vernieling, opstopping, ontsteeking, pyn, blauwvlekkigheid, vermaagerheid, verteering, heet vuur van de | |||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||
naastgeleegene vaten, ende dood van dat deel, en dikmaals van 't geheel; byna altyd een kneuzing. 344. Welk overwoogen (343. 343) 't tegenwoordig kwaad en deszelfs staat leeren, indien 't gevoel de gebrooken stukken: 't oor de kraking, 't oog de gekweste gedaante, en bewegelykheid; 't verstand deszelfs oorzaak, deszelfs indrang, de wyze des indrangs, afgaande ouderdom, ziekelyke gesteldheid, ende kragt van de winter-koude te gelyk aangemerkt heeft, zo is klaarder 't onderscheid. 345. Dog moeijelyker is de kennis van een langwerpige breuk, niet schielyk 't pyngeswel, dikkigheid des deels, ongelykheid, stinkende materie, de sterke oorzaak gekend, geeven eenig ligt. 346. De figuur, eenvoudigheid, 't zaamenstel, verharding van de breuk, getal, gedaante grootheid van de gebrookene stukken; de plaats van 't beschadigde been- de naastgelegene gekwest; de tyd van 't jaar, de ouderdom van de zieke, en deszelfs gematigheid voorzeggen een ligte, moeijelyke, schielyke, geheele of gebrekkelyke geneezing. 347, De genezing vereischt.
348. Indien de breuken haar eigen plaats behouden, de eerste aanwyzing houd dan op. Indien ze een weinig afwyken in de zyden, zo word'er een kleine uitstrekking vereischt. Indien ze geheel naast wederzyden zyn doorgetrokken, zo word 'er gevordert een sterke uitrekking, op dat de tusschenschietende weggenoomen werden, en op dat de behoorlyke langheid en t'zamenvoeging geschiede. 349. De uitstrekking geschied. | |||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||
350 Welke (348. 349.) alsze zonder geweld en pyn, dikmaals naauwlyks geschieden konnen, en alwaar de deelen zyn onstooken, zo moeten die nagelaten werden, tot dat de ontsteeking ophoud. Anders stuiptrekkende sterven, of worden bedorven door 't heete vuur. 351. Indien de gebrookene stukken, los zyn, zo 't ligt geschieden kan, moeten uitgenoomen worden. Indien de uitstekende de uitpuilingen de uitstrekking geheel verbieden, en zich vertoonen, zo moeten ze'er uitgesneeden werden: doch indienze verborgen zyn, zo moetenze eerst door een insnyding ontdekt worden. Indien de beenbreuk is t'zaamen verknogt, en t'zaamen gevoegd, inzonder met een groote kneuzing te gelyk, verbreizeling van beenen, vernieling van groote vaten, ten eersten werd 'er vereischt, indien niets verbied, Ga naar voetnoot(b) een afzetting. 352. De herstelling geschied met 't deel wel uitgestrekt (349) en verzorgd (351), voorzigtig, langzaam, zagt in te dringen, tot dat 't been aan 't been in zyn behoorlyke plaats komt, en de afgescheurde spieren in zyn stand herzet, op dat 'er niets tusschen en schiete. 353. Dat blykt uit ontleedkundigen, met vergelyking van 't gezonde deel, de pyn weggenomen, de natuurlyke langheid en figuur weder gegeven. 354. De wederhouding geschied door zwagtels, lange pleisters, spalken, met de rust aan de buizen weder te geven, als ook te beletten en te schikken de beweging van de spieren. | |||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||
355. Sterk toegebonden zwagtels brengen voort opzwelling, verstikking, 't heete vuur; waar uit oneindige kwalen; derhalven moetenze niet styf toegetrokken werden, als datze konnen vast houden, en de vaatjes sacht bedwingen. 356. Indien 'er bykoomen wonden, moeten na de kunst geneezen worden (185 239) maar met een zeldzaam verband. 't Zelve wegens de ontsteeking, pyn, opswelling, en overige toevallen moet men verstaan. 357. Dan komt 'er een t'zaamengroejing, en eelt, eerder of laater na dc ouderdom, dikheid van 't been, zwaarte, die 'er op leid; verscheiden tyd, binnen twintig en zeventig dagen. |
|