Kortbondige spreuken wegens de ziektens
(1979)–Herman Boerhaave– Auteursrechtelijk beschermdDe gekneusden.321. Indien een hart, verstompt Lichaam door zyn beweging, wederstuiting, byting of drukking, veelen vaten te gelyk verbrooken heeft, zo word deze kwetzing Ga naar voetnoot(b)Kneuzing genoemd. 322. Welkers denkbeeld is een verzameling van wondekens met verbryzeling van vaste deelen en vaatjes. 323 Derhalven de uitwerking is een scheurende ontbinding van 't vast aan een gehegte, een vernielende verderving van veelen, een uitstorting van vogt in naastleege plaatsen, welk zynde geschiet, oneindige onheilen daar uit konnen volgen. Gekneust en gebrooken zynde de ribbens, zo komt 'er een doodelyke opblaazing. Act. Reg. Societ. Memb. 1713. 119. 324. Maar 't alderslimste uit deze (323), indien, de indekzelen t'zamenhangende, de inwendige zyn aangedaan (321-328) dat de vogten stilstaan, t'zamen komen, verrotten, waar uit blauwe Ga naar voetnoot(c) vlekkigheid, een onegt slagader-breuk, Ga naar voetnoot(d) blauwe zwarte slagplekke, een zweering, heet vuur, beenvreeter, in de klieren een knoest-geswel, de kanker. 325. 't Beschadigd dikmaals de beenen, en dan volgen de beschrevenen (149-251. 254-257.) en quetzing van 't merg, waar uit-zweeringen, fistels, beenvree- | |||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||
ter; verrottingen; want 't merg houd zich in de beenen als 't breyn in de pan. (273. 274.) 326. Dog zomtyds geeft 't de spieren, waar uit sterke veretteringen, heet vuur, lammigheden, t'zaamentrekkingen. Maar indien de kneuzing de groote zenuwen, die veel takken uitzenden, bederft, dan zal 'er komen lammigheid, Ga naar voetnoot(a) teering, ongevoeligheid buiten twyffel, die door eenige kunst niet geneesbaar is, 't heete vuur in de benedenste deelen, welk byzonder waar zal zyn in de ruggraat Ga naar voetnoot(b) en deszelfs beslooten merg. 327. Ja dikmaals de ingewanden zelfs bederft; en dan komt derzelver ontsteeking, verettering, heet vuur, knoestgeswel, beschadigde werking. 328. Uit welk (322-327) ligt is de verklaaring van zo veel wonderlyke, en ellendigen quaalen, die uit de kneuzing (321) plegen te volgen, en die voorzeid konnen werden, zo scherpe als langduurige, Ga naar voetnoot(c) ja zeekerlyk oneindigen. 329. Men kend 't tegenwoordige, en men ontdekt gelyk 't aangestooken deel.
330. En men weet we.
| |||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||
331. In de geneezing van 't gekneusde, moet men altoos de ontbinding aanwendeu, verhoedende verettering, maar meer 't heete vuur. 332. De ontbinding word gemaakt, dewyl 't buitenvatige word weggenomen, zonder eenige verdere kwetsing der vaten. 333. Doch dit geschied.
334. Hier op een ruime bloedlaating; ten eerste gegeven een sterke purgatie, die niet ontsteekt; een doordringende stooving, losmaakende, ontbindende, dat gedeelte, welke daar opgelegd is; een warme wryving van dat deel; inwendig ontbindende, sweet-dryvende, Ga naar voetnoot(c) pisdryvende zyn dienstig. 335. Welker order, noodzaakelykheid van te herhalen, vereischte grootheid werden gekend uit (334) en dat met groot gevaar. 336. Te gelyk word vereischt een zeer gering voedzel, in 't minste niet verrottend. 337. Dog indien om de grootheid 't niet kan ontbonden worden, en door de handen toegang werd gegeven, scarificatie, opening, verettering moeten dan in de plaats komen, te gelyk gedaan, welk gezegd zyn (334) indien door de grootheid van 't kwaad, een gedeelte nu geheel verstorven, of ook zodanig, dat daar uit zekerlyk voorzien werden onlydelyke pynen, ontsteekingen, veretteringen, voedens gebreeken, koortzen, de dood, zo moet dat uitgesneden worden, indien 't kan geschieden. (464-tot-475.) 338. Nogtans meerder doet de voorzegde manier, (331-335.) dan byna gelooft kan werden, als de natuur | |||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||
uitstekend van zelfs 't afzondert, verdunt, ontbind, verstroyd en uitdrukt. |
|