De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Het Onvergankelijke In het leven elk het zijne, elk zijn doelen, elk zijn graf. 'k Wou dat 't leven mij het mijne klein in 't groot gemeenschap gaf. Werken om het brood der dagen, is een plicht voor ieder mensch. Werken is het leven dragen moedig tot de levens-grens. Werken is een ander steunen in zijn lasten, in zijn nood. Door den avond hamers dreunen:... de avond schijnt er-door vergroot. Werken is de wereld bouwen voor het morgen dat verrijst; gisteren werkten man en vrouwe voor het heden ook, - dat grijst. En zoo is het eeuwig werken schooner door zijn eeuwigheid. Dezen zijn alleen de sterken, die niet sterven met den tijd. [pagina 90] [p. 90] Dagen gaan en volken kwijnen, zeeën spoelen over 't land. Doch het werk der eerste breinen leeft nog in het laatst verstand. En zoo is het werk der eenen grondvest tot een later doel. Losse woorden in 't gemeene worden stroomen volks-gewoel. In het leven elk het zijne; elk zijn doelen, elk zijn graf. 'k Wil dus, als ik eens verdwijne, dat mijn werk zijn vruchten gaf. Vorige Volgende