De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] V. Het louterend Inzicht. [pagina 85] [p. 85] Ontwaking Ik heb van avonden gedroomd met nymfen-dans, wijl Pan zijn zelf-gesneden fluitje los bespeelde, van herders, die bij blonde Nereïden-weelde, met Isis en Orpheus zongen in mane-glans. Ik heb in Arcadische pleinen bij de zee, met Poseidoon gewacht op Aphrodiets geboorte: de zon ging roze-stralend in de wester-poorte te slapen, als een God na dag van diepen vreê. De dagen gingen als een droom voorbij mijn geest, ik bleef met open oogen op mijn droomen staren; het leven scheen me een vijver waar 't is goed te varen, gelukkig om het boek, waar men geen smarten leest. Doch eens kwam ik vóór 't leven en zijn werklijkheid, en 'k zag de rampen, die geen mensch-brein kon beletten, ik zag de menschen-moorden, en het lijden spetten in roode, bloênde wonden en in de oogen wijd. Droevig-naar ontwaken, uit mijn dwaas genot en al de stoerheid, die me plots bij de armen vatte, en voort me dreef in 't leed, met slapen waar het natte en kille zweet op lag, als tranen of als spot! [pagina 86] [p. 86] Ik ging in 't werkelijke op, en drong meer boven-uit, en zag met andere oogen smart nu van de menschen, en vond het schoone goud van hunne woeste wenschen, en 't werd me als wen men plots een vrienden-hand omsluit. De wereld werd me een feit, en alles kreeg zijn doel en ieder leven had zijn reden om te wezen. En of de steden vielen, of de steden rezen, de waarheid stond onschendbaar statig, recht en koel. Ik heb van avonden gedroomd met nymfen-spel, wijl Pan op 't zelf-gesneden fluitje vooizen kweelde, van herders en van lichte Nereïden-weelde... doch 'k zonk door menschen-moord plots in de wereld-hel! Vorige Volgende