De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] IV. De Verrijzenis. [pagina 61] [p. 61] Opschriften voor een Thuiskeer I. Aan Allen Mannen van het boeren-land, mannen van de grauwe steden, mannen door de zon verbrand, mannen die hebt veel geleden, mannen die de zee bevaart, mannen uit de donkre mijnen, mannen die langs wegen waart, 's morgens of in 't avond-schijnen, beedlend uw verdiende brood, mannen, die met 't geld der andren, uwe ‘zaken’ steeds vergroot; mannen, die deze aard verandren willen, met uw wijze woord; dichters, sprekers, denkers allen, wroeters, kalm en ongestoord, laat uw pen, uw beitel vallen, gooit 't palet en sluit uw mond, zóo niet eindlijk gij bewerken kunt den vreê, die schenkt de kracht eeuwig! 't Leven te versterken met ons Bloed, dat Liefde u bracht! [pagina 62] [p. 62] II. Voor een kind Zeg kind, dat kalmpjes zaagt een wereld strijden, en nooit uw stille spelen liet, gelukkig-onbewust van al het lijden, dat weende bij uw zachte lied; - Dat zaagt de mannen door de velden trekken met wapens en met bloed op d' hand, - ze konden niets dan uw verwond'ring wekken, en gij waart lieflijk in uw stand. Gij zaagt gerust de rijke steden branden, en mannen sneuvelen alom - vertrappeld en verwoest lagen de landen, o kind, ge vroegt bedeesd: ‘Waarom?’ Nu is 't vergaan, de menschen-storm is over; de huizen groeien ze tot rust? o Denk niet, kind, - speel vreedzaam onder 't loover en dank de zon die de aarde kust. [pagina 63] [p. 63] III. Voor mijne strijdmaten Moe, doch zegevierend, keert ge naar uw huis... Hebt-ge nog een arm, een been, draagt ge, mannen, 't leven als een zware kruis, g'hebt het leven: weest tevreên. Moe-gestreden, nooit verwonnen keert-ge weer, - ginder lacht uw toren al! - ligt uw dorp of ligt uw stad in puinen neer, drogen zal het bloed in 't dal. Veel gestreden, niet gelezen, veel gedacht hebt-gij binst dien langen tijd; kalm en stoer en rustig soms den dood verwacht in uw loopgraaf, in den strijd. - Keert gelukkig, dappre maten, huiswaarts heen, - morgen rijst een nieuwe steê - liet de kamp u nog een arm of nog een been, werkt dan met al de andren meê. Vorige Volgende