De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Begrip Zij hebben steeds den Dood in de oogen aangeschouwd, en daarom is het leven schooner hen geworden; de dagen worden in het blinkend goud gebouwd als koepels, die 't gebouw van hun gedachte omgorden. Zij hehben 't leven door hun groote leed vergroot, en willen 't leven maken sterk als hunne breinen, wen door den steden-brand de luchten waren rood, verzonnen ze in die luchten 't werk met breeder lijnen. De nachten in het slijk aan doodende' IJzer-boord, het bloed, het onrecht van den mensch voor eedle zaken, hun oogen wild-verdwaasd door bajonetten moord, wijl op hun baan 't kanon deed de oude wereld kraken; - Dit heeft hun leed gerijpt voor 't grooter volk-bestaan, zij hebben rond zich elken mensch tot broêr verheven, - zoo wordt hun wil een wet, en waarheid wordt de waan dat men het schoonst van zich aan anderen kan geven. Dus uit 't onschuldig bloed vergoten door het zwaard der dwingelandij, - en uit de doode, droeve puinen, verrijst de Liefde, die de wereld overstaart en straalt om torens, oceaan en bergen-kruinen. Vorige Volgende