De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Het Verbrande Woud Hier hebben menschen 't groote leed geleden van levend in een machtig vuur te staan, en zich er levend voelen in te niete gaan, krampachtig 't wapen houdend, waar ze mede streden. Hier hebben menschen in hun loopgraaf, onder boomen, waarop het berstend ijzer duchtig nederviel, en regens vuur verbreidde, met hun menschen-ziel de Dood hen wreed-onfeilbaar te gemoet zien komen. Zij hebben onder zich en boven zich, het vuur in bogen zien hangen, hen versmachtend door een dikken rook, en stervend, nog gevreesd voor 't roode, laaiend spook, dat door het woud toog, met een bloed-lach in zijn oogen. En 't rijst nu, zoo een leger smeekend-hooge handen, dit woud, doorwoeld, met lijken op den grond, die zwart verkoold, maar immer, rookend, branden of 't vuur in hen, die dooden, nóg een vijand vond. Vorige Volgende