De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] De Torens De torens staan te droomen en droevig is de lucht. Nu zal de navend komen en zal het dag-gerucht versterven in de boomen met wind gezucht. De torens staan zoo stille geen enkle klinkt er van: 't is of ze niet en willen of dat er geen en kan zijn oude klok doen rillen. Wat scheelt er dan? De torens traag vergrijzen in d'avond-schemering, en in de velden rijzen weer mannen, met gekling van wapens, ver en lijze: de strijd herving. [pagina 23] [p. 23] De torens staan te weenen nu met gebroken hart: hun dorpje is slechts wat steenen die liggen wreed verward. De torens staan alleene met 't volk zijn smart. Vorige Volgende