De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Winternacht Wat zou de grauwe nacht, die donker is en koud, weer in het binnenste van zijn gedacht verzinnen? Het vlakke droeve land, ligt wijd uiteengevouwd zooals een rottend, eindelooze dooden-linnen. Granaten barsten hier, en daar geweren slaan en kogels grijnzen, wijl de hooge, sterke boomen, gerust en koppig, in de kille winden staan hoogmoedig van een verre' en schoonen vreê te droomen. En in de loopgraaf, bij een roode, smeulend vuur, de mannen op het nakend uur van opgang wachten, - Ze zitten roerloos, en het schijnt hun lang dit uur, hunne oogen dragen 't rustloos weedom van de nachten. Doch plots een zoeklicht strekt zijn stralen uit, en stout tracht het de vreemde schansen in zijn glans te winnen. Wat zou de grauwe nacht, die donker is en koud, weer in het binnenste van zijn gedacht verzinnen? Vorige Volgende