De verrijzenis(1920)–Daan Boens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Lombaertsyde Het teeken werd gegeven - met een sprong vooruit, gingen zij heen - zij waren vier-en-twintig honderd, en waren sterk gerust en spraken somtijds luid, om hunne diepe kalmte schier verwonderd. Zij gingen traag, en waren zeker van hun doel. Die zekerheid in hen, hield 't stoere hoofd geheven. Dan viel een regen ijzer op die mannen, - koel verving een aangevoerde rij, wie liggen bleven. Zij gingen traag, zoo gaat de zee in vollen vloed, zij moesten, kost wat kost! het gindsche dorp bezetten. Zij gingen, wijl de streke stond in donker-rooden gloed te branden, - 't ijzer viel of 't alles zou verpletten. Zij kwamen in het dorp, - doch in elk huis van elke straat loerde de dood, - en zuchtend zonken strijders neder, doorboord, doorhakt. Zij weken achteruit, - te laat! - want uit dien stormloop kwam geen handvol menschen weder. Vorige Volgende