Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] De Aanval De nacht licht zwijgend met zijn stille sterren, en stiller voert het windje zijn geklaag; om de aarde hangt een ongeruste vraag naar dageraad, - onduidelijk en verre.... - En mannen gaan, heel stil, langs donkre haag, al tastend of niets komt hun gang versperren - zij loopen soms, - doch alles schijnt zoo traag en toch zoo snel, als 't vallen van een sterre. Een woord - en plots een wilde menschen-storm dringt door den nacht en langs de grauwe boomen tot bij 't kasteel: een schaduw zonder vorm. De schok van lijven lijkt een luide klacht, oneindig-lang - dan komt weer plots de nacht, en kan gerust de dageraad weer komen. - Vorige Volgende