Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Rijm De morgend heeft den nacht doen henen-gaan, zooals de winter deed met d'ouden zomer; de velden hebben hun wit kleedjen aan, en wit getakt, staan gansche reeksen boome'er. De zon, in 't rijzen, bleef wat stille staan, daar alles fijn en wit is, en zóo vromer dan wen het zoele windje, lijk een droomer, doorheen het groene woud kan wandlen gaan. En 't lijkt een splinter-nieuwe blank gewaad, dat de aarde kreeg van d'opgekomen morgen, met hier en daar juweeltjes en brokaat. En de aarde draagt dan ook heel vele zorgen voor 't kleed, dat ze aantrok met een lieven lach, zooals een maagdje op eerst-communie-dag. Vorige Volgende