Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Visé Het is niet meer... Germania moest toch eerst heur spijt op 't kleinste kinderhoofd, dat in heur weg kwam, wreken. Zoo doen de sterken al, 't werd diep ook overleid: - wie zijne vuistjes balt, dien moet men 't kopje breken. Maar 't was toch lief, Visé, omheen de Maas geleid. Zijn huisjes waren kindjes, die de zon bekeken met blauwe oogjes, waar een schalkschen blik in leit, zijn tuintjes waren bont, zoo ze prieeltjes leeken. En door zijn zondag-straatjes, kwamen meisjes traag, toen ze ter kerke gingen, daar de klokken zongen, en 't luien om hun hart bleef hangen, zoo een vraag. En 't is niet meer, het schoone stadje bij de Maas: zijn blijde klokjes zijn sinds lang verteerde longen, en 't zondag-leventje is er dood, sinds lang, heilaas! - Vorige Volgende