Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Wanneer... Wanneer de morgend om de boomen dringt, en lente-geuren door de velden slieren, en verre zangen de geboorte vieren der eerste bloemen, waar wat dauw omkringt; Wanneer de zonne door de nauwe kieren van 't roos gordijn, dat aan het Oosten hangt, heur schuinste stralen, om mijn tuin laat slieren, en blauwe dag, het wacht-gedroom vervangt; dan gaat mijn peins tot vroegre morgend-stonden, toen 'k was een knaap, die in de duinen lag, terwijl mijn oogen vreemde doelen vonden. Het groote huis herleefde in 't uchtend-schijnen, toen Moê verschoof de witte bed-gordijnen, en heel-stil lachend, haren zoon aanzag. Vorige Volgende