Lekenspiegel
(2003)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd136 Luieren en werkenEen mens moet zijn tijd niet verluieren, want God heeft de mens de tijd gegeven opdat hij die nuttig besteedt. Wat we in dit leven bezitten, zal de tijd ons geven. Maar een mens moet hoe dan ook werken, tenminste als men loon hierná wil ontvangen. Men moet zich hier nuttig maken. Wil men hierna kunnen oogsten, dan moet men nu zaaien. Wie zijn tijd verlummelt, is dus dwaas, want verloren tijd kan geen mens inhalen. Daarom moet iedereen voortdurend werken, zolang hij leeft, want een mens leeft niet lang. Het is ons grote voordeel dat wij in korte tijd op vrij eenvoudige wijze de eeuwige vreugde kunnen verdienen. Als een mens dood is, kan hij niets meer presteren. Wat hij hier heeft uitgespookt, neemt hij (goed of kwaad) met zich mee naar het Laatste Oordeel. Luieren is de moeder van vele zonden. De duivel ziet de kans schoon om zijn zaad te zaaien zodra hij iemand ziet luieren. Daarmee behaalt hij grote winsten. Naar ik las, liet koning Karel de Grote, die heer en meester van het christendom was, zijn dochters leren hoe ze moesten naaien, breien, weven en spinnen, opdat ze hun gedachten beter van luieren en andere ijdelheden zouden kunnen afwenden. Hieruit kunnen burgers en heren opmaken hoe ze hun vrouwen en dochters bezig moeten houden, zodat de duivel geen plek, gelegenheid of tijd vindt waarop hij hun vlees zou kunnen ophitsen. Daartegen is nauwelijks iemand opgewassen. Een nietsnut is als een dorre boom die bladeren noch vruchten draagt. De Schrift deelt ons ook mee dat men een boom die slechte vruchten draagt, rooien moet. Want dat zijn de mensen | |
[pagina 191]
| |
die slechte dingen doen. Die zullen eerlang in het eeuwige vuur geworpen worden. Er is geen koning, graaf of hertog, geen mens - hoog of laag - of hij zal terecht schade en schande ondervinden als hij zich met nietsdoen inlaat. Luieren misstaat heer en knecht, dame en jonkvrouw. Er bestaan veel soorten nietsdoen: sommige zijn goed, andere slecht en weer andere noch het een noch het ander. Voorname lieden werken om hun mensen te onderrichten, of ten bate van het land, of om pais en vree te stichten, of ter wille van de Heilige Kerk, of om hun land te beschermen. Het zal duidelijk zijn dat arbeid zeer nuttig is. Zalig is de arbeid van mensen die niet rijk zijn, maar moeten werken voor hun brood en andere levensbehoeften, zoals David in de Psalmen zegt. Het werk van heren is echter nutteloos indien ze zich alleen maar inspannen om geld te vergaren en hun volk - terecht of ten onrechte - uitpersen, of om plezier te scheppen in feesten en toernooien, te flirten met knappe jonkvrouwen, of om andere zaken het land te vernietigen. Hun leven is één grote tijdverspilling. Wie zo leeft, is niet goed bij zijn hoofd. Andere mensen besteden al hun werktijd rijdend en lopend om woekerwinsten te behalen en anderen te bedriegen met sluwe leugens of met dobbelen (waar veel ellende uit voortkomt) of door hun zinnen te zetten op het verwerven van aardse goederen. Omdat ze de eeuwige God daarbij uit het oog verliezen, verdoen ze hun tijd hier op aarde op dwaze wijze. Daarmee verbeuren ze ongetwijfeld het eeuwige leven. Er bestaat ook een nietsdoen dat noch goed noch kwaad is, zoals ‘stratego’aant. en kolven, schaken en kegelen. Toch kan men ook dit beter achterwege laten, want alle weddenschappen zijn zondig. Het is echter de gewoonte van de mensen hun tijd met dit soort dingen door te brengen. Echt dwaas is hij die meent dat dit leven te lang duurt. Want alle goederen - zowel materieel als spiritueel - moeten tijdens | |
[pagina 192]
| |
dit leven bij elkaar worden gebracht. Wie over tijd klaagt, is daarom dwaas. De tijd is kort en eindigt met onze dood. Slechts de mensen zijn wijs die hun tijd hier op aarde zo nuttig mogelijk besteden, zodat ze eeuwige vreugde verwerven. Al was een man de zoon van een wever en al zou hij het zover weten te schoppen dat hij koning van Frankrijk werd, zou hij in zonde leven, dan verspeelde hij het hemelrijk, omdat hij als een dwaas leefde. Daarom is iedereen zo verstandig Gods wil te doen en zijn korte tijd hier op aarde goed te besteden, zodat hij eeuwige vreugde verwerft. |
|