en zal steeds zijn bezit op de beste manier beheren. Dat moet hij omwille van zijn vrouw niet nalaten, want hij is heer en meester over vrouw én goed.
De man moet in alle opzichten zijn deugdzame vrouw beminnen en haar eer bewijzen, niet alleen vanwege haar schoonheid, maar om haar deugd, haar wijsheid en haar goede manieren: die betekenen meer dan lichamelijke schoonheid.
Een man behoort zijn vrouw naar vermogen te voorzien van kleding en alle andere zaken die behoren bij haar stand, maar hij moet wél maat houden. Geef haar zo veel dat ze er fatsoenlijk van kan leven. Dát is beter dan dat een ander het haar schenkt of dat ze het stiekem pakt. Daar zou u beiden schande van hebben. Want een vrouw die te kort wordt gehouden of te verwaand is, is nutteloos en niet goed als ze niet van nature verstandig is. Zodra een man voelt dat een vrouw verstandig en deugdzaam is, moet hij haar overal gebruik van laten maken en God danken dat hij haar als echtgenote heeft verworven.
Doet een vrouw echter iets verkeerds, wijs haar dan vriendelijk onder vier ogen terecht en leg haar liefdevol uit wat ze verkeerd gedaan heeft. Als ze ook maar een greintje deugdzaamheid bezit, zal ze zich er voortaan voor hoeden en letten op uw gemoedsrust en haar eer. Als u haar een, twee, drie, zelfs vier keer gekapitteld hebt, zowel met zoete woordjes als met barse, zonder dat er verbetering optreedt, kunt u ervan overtuigd zijn dat ze door en door verdorven is. Schelden helpt niet, maar u moet haar niet slaan. Want hoe meer geslagen, hoe meer verloren, kan ik u wel vertellen. Hoe vaker men een boosaardige vrouw slaat, hoe kwaadaardiger ze zal worden. Ik raad u aan u verre van haar te houden, want het is verkeerd om in haar gezelschap te verkeren. Er bestaat niets slechters of schandelijkers dan een boosaardig, schaamteloos wijf. Van zo'n vrouw zal men niets dan schade, schande en ellende hebben. Het is daarom wijs dat een man zo ver mogelijk van dergelijke vrouwen wegblijft.