ren, of nog lager. Dit gebeurt omdat zij niet begrijpen wat God voor hen heeft gedaan en omdat zij Hem ook niet bedanken voor de eer. Zij worden daarnaast zo hoogmoedig dat ze het niet meer zien wanneer iemand in nood verkeert. Ook minachten en onderdrukken ze al hun buren en beroven ze hen van hun bezittingen. En tot slot hebben ze totaal geen ontzag voor God. Hierdoor laat God hen in het stof bijten, ja dieper in het stof dan daarvoor, omdat Hij niet wil dat zij door hoogmoed hun ziel verliezen. Voor menigeen is armoede beter dan het verkeren in grote rijkdom, want wereldse rijkdom en macht hebben velen al naar de hel gevoerd. Het is onmogelijk voor gierige rijken en machthebbers om zonder mededogen met andere mensen in de hemel te komen, tenzij bij de gratie van Gods genade. Die wordt niemand ontzegd die er met volle overtuiging om vraagt en die zijn zondige gedrag daarna achterwege laat.
Duizend jaar na Abraham en tweeduizend jaar voor Christus, leefde er een heilige jood, Mozes, die op zo'n vriendschappelijke voet stond met God dat hij vaak rechtstreeks met Hem praatte. Hij voerde het joodse volk dat als slaven gebukt ging onder de heerschappij van koning Pharao, recht door de Rode Zee, terwijl het water hen geen schade toebracht of pijn deed. Hij trok met hen de woestijn in, waar zij lange tijd woonden. En daar zouden zij nog wonen, als God geen geboden zou hebben gegeven over hoe het volk diende te leven en hoe Mozes hen diende te besturen; zij zouden dan alleen het gebod van de besnijdenis kennen. (Nochtans was de wereld toen 2200 jaar oud. Degenen die tot die tijd een goed leven wilden leiden, bedachten gebruiken waaraan zij zich hielden en waarvan zij meenden dat ze een verstandig leven zouden opleveren.) In de woestijn kreeg Mozes van God de heilige Tien Geboden. Hij moest zijn volk opdragen zich daaraan te houden en ernaar te handelen. De geboden, waar alle wetten uit voortkomen die de predikers verkondigen, deelt men nog steeds mee in de kerk. En Christus, de zoon van God, Die de geloofsleer en de Heilige Schrift tot waar-