30 Noach en zijn kinderen en over Gods wraak
Toen het water was gezakt, bleef de ark op een berg in Armenië steken. Noach verliet het vaartuig in gezelschap van zijn vrouw, zonen en schoondochters. Bomen en planten schoten op uit de wortels die her en der op het land lagen. Want huizen, bomen, gras en al wat op aarde stond was vernietigd en verwoest door het water; de golven hadden de aarde opengescheurd en omgewoeld, zodat wat onderop zat boven kwam. Deze wonderbaarlijke ramp liet God toentertijd plaatsvinden vanwege de zonden van de mensen. De aardbol was toen 1199 jaar oud.
U moet begrijpen dat God de zonden nu niet meer woedend afstraft die heden ten dage begaan worden zoals Hij eertijds deed. Wees er zeker van dat God de mensheid niet nog een keer wil vernietigen. Maar sinds de zondvloed is het wel zijn gewoonte de zonden te bestraffen, nu eens hier, dan weer daar, net zoals het Hem goeddunkt. God staat toe dat de ene mens de ander vermoordt, doodslaat, verminkt, verbrandt of verdrinkt; in sommige landen breekt hongersnood uit, in andere ontbrandt zo'n hevige strijd, dat voor het volk nauwelijks iets overblijft of dat ontelbaar velen sneuvelen. Op deze wijze en op nog vele andere manieren, die ik hier niet kan opsommen, neemt God wraak voor de zonden die tegenwoordig op de wereld begaan worden. Een mens die hier op aarde vanwege zijn zondigheid wordt gestraft en dat lijdzaam ondergaat, kan er zeker van zijn dat hem in het hiernamaals de helse straffen kwijtgescholden worden, want de pijn hier op aarde is duizendmaal minder hevig dan die ná de dood.
Zodra Noach en de zijnen de ark hadden verlaten, liet God, Onze Heer, hun weten dat zij kinderen moesten verwekken om de aardbol mee te vullen. Daar deden ze enorm hun best voor, want God, Onze Heer, vond het goed. Immers, Noach was al een oude man toen de zondvloed plaatsvond. Maar vóór hij stierf waren er weer 24000 mensen.