28 Over hebzucht
Uit hoogmoed komen nijd en afgunst voort en vervolgens alle andere doodzonden. Naast deze twee is hebzucht de ergste. Paulus zegt immers dat hebzucht de wortel van alle kwaad is. Hebzucht verandert pausen, bisschoppen, vorsten, rechters, stadsbestuurders en andere mensen: dankzij giften en smeergeld laten ze onrecht voortwoekeren en verkrachten ze de gerechtigheid. Hebzucht leidt ook tot diefstal, geweld, moord, leugens, gevlei en verraad en brengt velen in ellende.
De ellende die hebzucht aanricht, is zo groot dat ze totaal geen oog heeft voor de noden van een broer, dat ze vader en moeder in de steek laat en dat ze absoluut geen achting heeft voor God, maar slechts let op winst.
Al hadden vrekken de helft van de wereld in bezit, dan zouden ze de andere helft missen. En als ze hem volledig zouden bezitten, zouden ze naarstig speuren naar meer, tenminste als ze wisten waar, alleen en uitsluitend om aards bezit. Wie daarmee behept is, hecht in het geheel geen waarde aan het hemelrijk: al zijn begeerte gaat uit naar bezit. Toch kan hijzelf zien wat hij met die bezittingen kan bewerkstelligen. Een heilige man vertelt ons dat zoals een kameel niet door het oog van een naald kan gaan, een vrek net zomin het hemelrijk kan verwerven. Zoals degene die water vervoert nooit genoeg te drinken heeft;