blijft die Onze Heer hem heeft toevertrouwd. En wanneer die ziel ten val komt, is de engelbewaarder bedroefd. Richt de ziel zich daarentegen op de deugden en ziet hij af van zonden, dan wordt de engel buitengewoon opgewekt, omdat hij behouden kan wat zijn Heer hem toevertrouwde. Het bovenstaande valt zonder meer te vergelijken met een aanzienlijk landsheer die zijn lievelingsdienaar opdraagt zijn kind te onderwijzen en te begeleiden. Als dat kind vervolgens tot slechtheid en zonde aangetrokken wordt, zal die dienaar zich zeer schamen voor zijn heer. Op dezelfde wijze voelen engelbewaarders zich ellendig zodra de ziel hun ontglipt en voortdurend het slechte pad bewandelt.
Hieruit moet men niet opmaken dat engelen echt verdriet kunnen hebben: al nemen ze waar wat ze liever niet zouden zien, hun vreugde vermindert daardoor niet. Weet dat de engelen grootmoedig houden van de mensen en dat het hun veel verdriet doet wanneer mensen de genade van Onze Heer verspelen. Want de engelen begeren boven alles dat het aantal engelen aangevuld wordt. Het was namelijk kleiner geworden nadat de duivels ten val waren gekomen. Dat aantal moet met mensen worden aangevuld. Hoe meer zielen naar de hel gaan, des te langer het duurt voordat het aantal weer op volle sterkte is. Wie zich bekommert om zijn vrienden, zal niet helemaal gelukkig zijn voordat hij zeker weet dat zijn vriend bij hem zal zijn. Daar heeft hij zijn zinnen op gezet. Aldus verlangen de engelen dat de lege plaatsen worden opgevuld met zielen.
Men zou u nog veel meer kunnen vertellen over de rangen en standen van de engelen, maar dat laat ik nu verder rusten. Nu lijkt me dit voldoende. Ik zou willen dat men dit eens in zijn oren knoopte.