2 De aard van God
Men vindt eenvoudige mensen - ongeletterd en weinig standvastig in het geloof - die menen dat God eruitziet als een mens, met een lichaam en ledematen zoals Hij ons, mensen, gegeven heeft. Dat is niet juist, begrijp dat goed. God is helemaal geest, waarvan hemel en aarde vervuld zijn, en toch neemt Hij geen ruimte in. Op elk moment is Hij overal aanwezig, in de hemel en op aarde, in bergen en dalen. Niets blijft voor Hem verborgen en Hij weet wat er in het gemoed van alle mensen omgaat. Zijn deugd, zijn kracht, zijn grootte, zijn gerechtigheid en zijn goedheid kan niemand u ten volle omschrijven, al zou hij duizend monden hebben. Zijn barmhartigheid overtreft echter alles. Dat is ons redmiddel zodat we geen kwaad zullen doen. Zoals Hij oneindig wijs is en alles vanuit het niets schiep, zo zou Hij alles in één oogopslag ongedaan kunnen maken. Dankzij zijn kracht blijft alles op zijn plaats. Als Hij er niet op zou letten, zou alles tenietgaan, want alles is uit het niets voortgekomen zoals u hiervoor vernomen hebt.
Denk jij, dwaas, dat Hij jou naar zijn evenbeeld schiep, met een menselijk lichaam, het voedsel voor wormen? Nee, absoluut niet. Jij bestaat uit smerige modder en stinkt naar mest, maar God is zo edel en zo mooi dat niemand ter wereld ook maar een ogenblik zou kunnen menen dat hij daarover kan spreken. Duizend zonnen en het hele hemelrijk zijn niet zo schitterend als Hij is in zijn goddelijkheid. Want alle natuurlijke schoonheid,