| |
| |
| |
Literatuur
Onderstaande literatuurlijst bevat titels waarnaar wordt verwezen in de Aantekeningen of de Verantwoording, of titels die zijn geraadpleegd ten behoeve van het Nawoord. De lijst is aangevuld met literatuur over het Boec van der wraken (aangegeven met een *) of over de geschiedopvatting van Boendale.
Anrooij, W. van, ‘Hoemen ene stat regeren sal. Een vroege stadstekst uit de Zuidelijke Nederlanden’, in: Spiegel der letteren 34 (1992), P-139-157. |
Anrooij, W. van, ‘Boendales Boec van der wraken: datering en ontstaansgeschiedenis’ (te verschijnen in Queeste 2 (1995)).* |
Beuken, W.H., ‘Aantekeningen bij enige Middelnederlandse leerdichten’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 46 (1927), p. 161-179.* |
Brokken, H.M., Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Zutphen 1982. |
Davidse, J., ‘Denken over de geschiedenis in veertiende-eeuws Brabant: Jan van Boendales Der leken spiege’, in: N. Lettinck en J.J. van Moolenbroek (red.), In de schaduw van de eeuwigheid [...]. Utrecht 1986, p. 11-27. |
Donckel, E., ‘Visio seu prophetia fratris Johannis. Eine süditalienische Prophezeihung aus dem Anfang des 14. Jahrhunderts’, in: Römische Quartalschrift für christliche Altertumskunde und für Kirchengeschichte 40 (1932), p. 361-379. |
Eerden, P.C. van der, ‘Eschatology in the Boec van der wraken’, in: W. Verbeke, D. Verhelst en A. Welkenhuysen (red.), The use and abuse of eschatology in the middle ages. Leuven 1988, Mediaevalia Lovaniensia, ie serie, 15, p. 425-440* |
Gerven, J. van, ‘Traditie, eschatologie en zelfcensuur. Boen- |
| |
| |
dale en de joden’, in: Bijdragen tot de geschiedenis 71 (1988), P-3-27. |
Heymans, J.G. (ed.), Van den derden Eduwaert [...]. Nijmegen 1983, Tekst en tijd 10. |
Heymans, J.G., ‘Geschiedenis in Der leken spiegel’, in: G.R.W. Dibbets en P.W.M. Wackers (red.), Wat duikers vent is dit! Opstellen voor W.M.H. Hummelen. Wijhe 1989, p. 25-40. |
Kempf, C. (ed.), Valerius Maximus, Factorum et dictorum memorabilium. Leipzig 1888. |
Kinable, D., ‘Het tijdsbeeld in Boendales Jans teesteye’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 109 (1993), p. 125-152. |
Lucas, H.S., ‘Edward iii and the poet chronicler John Boendale’, in: Speculum 12 (1937), p. 367-369. |
Mak, J.J., ‘Boendale-studies’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 75 (1957), p. 241-290 en 77 (1959-1960), p. 65-111. * |
Mak, J.J., ‘Het Boec vander wraken’, in: Leuvense bijdragen 47 (1958), p. 1-27. * |
Mak, J.J., ‘Boendale en de bijbel’, in: Nederlands archief voor kerkgeschiedenis 43 (1960), p. 221-249. |
Peters, U., Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. und 14. Jahrhundert. Tübingen 1983, Studien und Texte zur Sozialgeschichte der Literatur 7. |
Reynaert, J., e.a., Wat is wijsheid? Profane ethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994, Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 9 (met bijdragen van W. van Anrooij *, P. Avonds, D. Kinable en J. Reynaert over Boendale en/of de Antwerpse School). |
Sackur, E. (ed.), Sibyllinische Texte und Forschungen. Pseudomethodius, Adso und die Tiburtinische Sibylle. Halle 1898 (anastat. herdr. Turijn 1963). |
| |
| |
Snellaert, F.-A. (ed.), Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeurv van Jan Boendale, Hein van Aken en ander en. Brussel 1869. * |
Stein, R., ‘Wanneer schreef Jan van Boendale zijn Brabantsche yeesten?, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 106 (1990), p. 262-280. |
Stein, R., ‘Jan van Boendales Brabantsche yeesten:, antithese of synthese?’, in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 106 (1991), p. 185-197. |
Vriendt, S. (ed.), ‘Een nieuw fragment van het Boec vander wraken’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 74 (1956), p. 225-250. * |
Willems, J.F. (ed.), De Brabantsche yeesten, of Rijmkronijk van Braband. Deel 1. Brussel 1839. |
Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Deel 2. Haarlem 1922. |
|
|