Boek van de wraak Gods
(1994)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd17 Over een strijd die in Zeeland plaatsvond en wat de mens is en wat hij worden zalIn het jaar onzes Heren 1351Ga naar eindo bereikte Antwerpen een bericht dat er in Zeeland was gestreden. Ik zal u vertellen waardoor deze tweedracht veroorzaakt werd. U hebt vast wel gehoord dat de keizerin [Margaretha van Beieren] enige tijd geleden de hertog van Beieren, haar middelste zoon, aan de macht hielp in ZeelandGa naar eindo en Holland [Willem v], Ze droeg deze twee landen na | |
[pagina 107]
| |
rijp beraad aan hem op en bevestigde de steden in hun rechten. Naderhand kwam de keizerin en veroorzaakte hevige tweedracht in deze landen, zoals u zult vernemen. Ze wilde haar zoon - die heer van ZeelandGa naar eindo was, zoals ik al zei - tot elke prijs schade toebrengen en het land op hem veroveren. Ze kwam gewapenderhand met een aanzienlijke krijgsmacht, die voor het grootste deel uit Zeeuwen bestond. Ook waren daar Vlamingen en Engelsen die haar zoon wilden verdrijven. De zoon verzette zich daartegen en heeft de moeder het hoofd geboden met de Hollanders. Ook had hij Zeeuwen tot zijn beschikking. Toen troffen ze elkaar op de Maas en hebben daar dapper gestreden. De zoon met zijn krijgsmacht heeft de moeder niet gespaard en haar verslagen. Zij vluchtte binnen Zierikzee. De graaf trok daarna Zierikzee binnen en heeft met zijn leger de moeder vandaar verjaagd. Zo heeft God de keizerin gestraft voor het kwaad dat ze deed.
Wie zich goed zou realiseren waar hij vandaan kwam en waar hij heen zal gaan en hoe zwak al het geschapene is en de menselijke natuur, en wie dat altijd in gedachten houdt, die zou des te makkelijker afzien van zonden. Mens, zeg nu, wat was u nu helemaal vooraleer uw vader u verwekte? Hoe zag u eruit toen uw moeder u had ontvangen, toen de beide zaden samenkwamen in haar lichaam? In het lichaam van uw moeder werd u gevoed met bloed dat net zo weinig waard is als vergif. U komt bovendien ter wereld met veel vuil aan uw lichaam. Alle vreugde is dan ver bij u te zoeken: huilen en schreeuwen is wat u doet. De uitwerpselen en alle drek die uw lichaam verlaten, maakt u zelf in uw eigen lichaam: zo bedorven en nietswaardig bent u. Uw lichaam is welbeschouwd niets anders dan een zak gevuld met vuil. Al ziet u er ogenschijnlijk mooi uit, van binnen bestaat u uit vlees en bloed, dat een stinkend en smerig lijk zal worden en zal dienen als voedsel voor de wormen. Hoe u uw lichaam ook in de hoogte steekt, toch zult u vlees | |
[pagina 108]
| |
zijn dat naakt ter wereld kwam en dat van rottende substantie is gemaakt. Kom diep in uw hart tot het inzicht dat het allemaal smerigheid is wat u verliest uit uw mond, uw neus, uw oren en uit alle leden die tot uw lichaam behoren, aan boven- en onderzijde; smerigheid, die haar weerga niet kent. Er is zelfs geen vergif dat smeriger is. U wordt geboren in smart en u heeft uw hele leven verdriet, angst, pijn en grote zorgen. Vervolgens komt u te overlijden en dient u tot voedsel voor de wormen, daaraan kan niemand ontkomen. Waarom maakt u zich dan zo druk over de lof en eer van deze wereld, als de wormen al zo snel aan u zullen eten en knagen? U reinigt uw ziel niet door de eerste te zijn in de hemel en ten overstaan van de engelen (als gevolg van goede werken). Waarom versmaadt u uw ziel en stelt u uw lichaam boven haar? Vrouw Rede is zeer uitzinnig waar de meesteres als meid dient. Een ziel is meer, besef dat goed, dan deze hele wereld bij elkaar. Dat bewees de Heer der waarheid, die uit de Heilige Drievuldigheid van Zijn Vader op aarde kwam en menselijke gestalte aannam, toen Hij honger verduurde en kou, dorst en hevige smaad. Dat toonde Hij toen Hij stierf aan het kruis en bij die gelegenheid Zijn ziel innig aanbeval in de genade van God, Zijn Vader in de hemel. Hij deed dit rustig en gedwee als een lam en geheel ter wille van ons. Als Christus zonder aarzelen Zijn ziel voor de uwe verpandt, waarom hecht u, onverstandige, dan zoveel waarde aan zaken die de moeite niet waard zijn? Uw ziel is immers eeuwig en uw lichaam, waaraan u zoveel eer bewijst, is sterfelijk en zal tot stof vergaan. Op dit moment staat u in zeer hoog aanzien wat betreft lof en eer, maar voordat het avond is, bent u dood en verkeert uw ziel in grote nood. Uw lichaam, waarvan u zoveel houdt, wordt door wormen opgegeten. Waar zou men thans degenen moeten zoeken die de wereldse genoegens zozeer liefhadden en met wie we nog zo kort geleden omgingen? Van hen is niets anders overgebleven dan stof en | |
[pagina 109]
| |
wormen. Zij waren mensen zoals u en brachten hun tijd door in grote hebzucht, maar op zeker moment waren ze dood. Het lichaam is een geschenk voor de wormen en de ziel een licht voor de hel. Er is nog nauwelijks iemand die aan hen denkt, want ze waren praalzuchtig, beschikten over macht en dienaren, en leidden een rijk leven in deze wereld. Waar is hun lichaam, waar is hun vertier? Wat is er over van hun vurige en sterke afgunst? Van zulke vreugde komt dusdanig verdriet, dat zeg ik u in waarheid. Hou er rekening mee dat u hetzelfde kan overkomen, als gevolg van dergelijk genot. Want u bent evenzeer mens als dezen. U bent mens, gemaakt van stof en tot stof zult u wederkeren als uw laatste uur geslagen heeft, wat morgen zou kunnen zijn. U moet in ieder geval sterven, dat is nu eenmaal zo, maar u weet tijd noch plaats. Want de dood kijkt overal verlangend naar u uit. Als u verstandig was, zou u ook overal voorbereid moeten zijn op de dood. Als u zich laat leiden door uw zinnelijke natuur, zal uw lichaam gepijnigd worden. Als u naar opsmuk en ijdelheid verlangt om uw lichaam mee te tooien, zult u vanwege die versiering omringd worden door wormen en giftige slakken, die met hun bek in uw lichaam zullen pikken. Want het is niet mogelijk dat de gerechtigheid van Onze Heer op een andere wijze tot uitdrukking komt: ze kan alleen een eerlijk vonnis geven, afhankelijk van de verdiensten van ons leven. Degenen die in hun binnenste meer van de wereld houden dan van God en matigheid versmaden met het oog op hun keel die ze verzadigen, degenen die een reine levenswandel laten varen vanwege de verkeerde genoegens die ze erop na houden, en degenen die zich altijd door de hebzucht laten leiden en toornig zijn op de eenvoudigen: zij allen zullen met de duivel naar de hel gaan. Wat een bittere smart zal daar zijn, wat een rouw, wat een ellende, als men de kwaden van de goeden scheidt en van het aangezicht van Onze Heer en als men ze in de macht van de | |
[pagina 110]
| |
duivel brengt, met hem in het eeuwige vuur dat zo huiveringwekkend is, in de eeuwige gloed, zonder hoop op enig goeds! Want degenen die de zielen daar kwellen, worden niet moe. Hoeveel pijn de zielen ook verduren, toch kunnen ze niet sterven. Afhankelijk van de aard van de zonde zullen ze grote of minder grote pijn lijden. Men zal daar niets anders horen dan wenen, huilen, groot verdriet, zuchten, handgeklap, geknars van tanden en allerlei andere vormen van verdriet. Men zal daar afschuwelijke wormen zien en menige slang die daar zonder ook maar een keer te rusten, rondkruipen door hun keel en mond, en door het vreselijke aangezicht dat er niet mismaakter uit zou kunnen zien. Zo moeten alle zielen gewis naar de hel of naar de hemel. Kies nu een van de twee: of de hel met de langdurige rouw, of de eeuwige vreugde in de hemel met Onze Heer. Goed en kwaad worden ons allebei voorgehouden en we mogen uit vrije wil zelf weten welke we de hand toe willen steken. Als wij aanspraak maken op het kwade, moeten we de kwellingen vrezen die ik heb meegedeeld. Als we aanspraak maken op het goede, verwerven we het eeuwige leven zonder einde, dat van God is en bij Hem in de hemel. Want wie Hem bezit, bezit alles: zegen en vreugde die onbeschrijflijk zijn. Hij is het hoogste bezit, waardoor alles bestaat en bestond. In de hemel is de hoogste zaligheid en tevens het hoogste genot, vrijheid, liefde, zielevrede en duurzame rust, waarvan het genoegen en de schoonheid eeuwig zijn. Daar is vreugde, eer, gelukzaligheid, schoonheid, liefde, eendracht, een rijk leven in volkomen rust waaraan nooit een eind komt en nooit wordt het meer donker en ieder volgt de stem van zijn hart. Laten we de Heer van alle heren bidden dat Hij alle fouten en gebreken, zowel van geestelijken als leken, wil verschonen zodat we daarna verenigd worden met degenen die tot de zaligen behoren. Dan zijn we gezamenlijk opgenomen in de vreugde die geen einde neemt, die Hij de zaligen bereid heeft, die een | |
[pagina 111]
| |
oor nooit hoorde, noch een oog ooit zag en die een hart zich niet zou kunnen voorstellen. Moge de Hemelse Vader ons dat gunnen. Zeg nu allen ‘amen’. Amen. |
|