was dat Hij weldra de keizerlijke belasting betaalde. Want elk mens op de hele wereld moest dat in die tijd, en hierin wilde ook Hij de keizer gehoorzamen.
Toen Hij aan het eind van Zijn aardse leven kwam, wilde Hij de keizer nogmaals op twee manieren eer bewijzen, zoals u me nu zult horen vertellen.
Toen Christus voor de rechtbank stond, sprak Pilatus Hem daar aan: ‘Weet U niet dat ik de macht heb U te laten kruisigen als ik dat wil, maar dat ik U ook kan laten gaan?’ Onze Heer antwoordde dadelijk: ‘U zou geen macht over Mij hebben als het u niet van boven was verleend.’ Door God namelijk en door de keizer, namens wie Pilatus daar als rechter in de keizerlijke rechterstoel zat. Dat is het eerste punt van de twee.
Verneem hier nu het volgende punt. Toen de apostelen zeiden dat er twee zwaarden waren, antwoordde Christus openlijk dat dat genoeg was: ‘Waar genoeg is, daar ontbreekt niets.’ Let op de betekenis hiervan. Op deze wijze bracht God onder woorden dat er twee heerschappijen zouden zijn. Het ene zwaard heeft betrekking op geestelijk gebied - dat is al wat te maken heeft met de ziel - en komt toe aan de paus. Het andere heeft, naar ik lees, betrekking op bezit, lijf en leden, en komt toe aan het wereldlijk gezag, waarover de keizer macht uitoefent. Zo heeft God alles zelf gewild en bepaald. Wie van plan is hier tegenin te gaan, dient zich het volgende te realiseren: wie de heerschappij van de keizer in aanzien vermindert, verloochent Christus. Want God heeft hierover zelf gezegd dat men de keizer het zijne zou geven en God het Zijne. Dit is zeker waar.