bezig waart te beschrijven,’ eindigde hij schertsend, met een knikje naar mij.
‘De meerderjarigheid van den Jonker van Sturmfels!’ herhaalde hij, toen ik hem verder had ingelicht. Het was waarlijk of hij zulk eene feestviering afkeurde! Kort daarop ging hij met Vader in zijne kamer.
Een half uur later werd Moeder geroepen....
Nu moest het langzamerhand mijne beurt worden, dacht ik.
Mis!
Wel ging de deur open, maar zij kwamen er uit, langzaam, plechtig, zou ik haast zeggen. Ik had Vader zelden zoo ernstig gezien; Moeder's oogen waren rood.
Wat was er gebeurd? - De Heer Merlé zag er niet uit of hij de brenger van slechte tijding was. Zijn levendig gelaat straalde van voldoening.
‘Margreet, de Heer Merlé is onze gast. - Breng de kamer boven voor hem in orde.’
‘Ik ga naar het slot en zal in het eerste uur niet terug zijn, Juffer Margreet. - Haast u dus niet. - Zijt gij niet bang om een Zigeunerhoofdman in huis te hebben? - Mondje dicht over dat punt tegenover al uw vriendinnetjes, lief kind. Gij zult wel begrijpen hoeveel ik er aan hecht, dat deze bijzonderheid voorloopig niet bekend wordt.’
Eerst tegen den avond kwam hij terug. Zijn stap was driftig; zijn gelaat gloeide.
‘Die vrouw is den duivel te slim af,’ hoorde ik hem uitroepen.
Andermaal een lang gesprek op Vader's kamer.
Aan tafel was de Heer Merlé stil. Kon het anders na al dat druk gepraat vooraf? Ik kreeg niets te hooren dan eene beschrijving van Wolfram's uiterlijk en van zijne kamer.
Vader deed 's avonds zelf de ronde en sloot zorgvuldig alle ramen en deuren, zeker ter eere van den Heer Merlé.
Brrr, er was gelukkig geen Zigeuner te zien.